Hoe kleiner de eigenwoningschuld is die verkopers van een eigen huis voor hun nieuwe huis mogen verrekenen met de inkomstenbelasting, hoe meer geld zij bijlenen om die nieuwe woning te onderhouden of te verbeteren. Dat hebben Machiel van Dijk en Bart Voogt, onderzoekers bij respectievelijk het Centraal Planbureau (CPB) en de Autoriteit Consument & Markt (ACM), opgemerkt met betrekking tot het gedrag van doorstromers op de woningmarkt.
De twee publiceren hun onderzoek vandaag in het vakblad voor economen ESB, maar een deel van hun bevinden is als te lezen in het FD. Zij hebben wetenschappelijk aangetoond dat deze bijleenregeling uit 2004 niet aan haar doel beantwoordt. Bijleners geven bij woningen waarvoor dezelfde prijs moet worden neergeteld fors meer uit aan verbouwingen om de woning te verbeteren. Een merkwaardig verband, stellen Van Dijk en Voogt, dat laat zien dat de bijleenregeling niet werkt. De regeling houdt in dat de overwaarde op het oude huis in de nieuwe eigen woning moet worden geïnvesteerd om recht te houden op de maximale hypotheekrenteaftrek. Met andere woorden, doorstromers dienen de overwaarde te gebruiken om de hypotheek te verlagen.
Belastingaangifte
‘Meer overwaarde op de oude woning verruimt weliswaar het totale budget voor de aankoop en verbouwing van een nieuwe woning, maar dit kan niet verklaren waarom, bij een gegeven budget voor de nieuwe woning, een steeds groter aandeel van het totale budget besteed zou worden aan woningonderhoud en -verbetering’, schrijven de onderzoekers volgens het FD. Voorzichtig stellen zijn ‘dat de bijleenregeling niet door alle huishoudens altijd even goed begrepen of toegepast wordt bij het invullen van hun belastingaangiftes. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat sommige huishoudens de volledige hypothecaire schuld (en bijbehorende rentelasten) opgeven, ook al is een deel van de schuld niet daadwerkelijk aangewend voor woningonderhoud of -verbetering.’