Ook al is in een echtscheidingsconvenant bepaald dat één ex-partner de volledige hypotheekrente voldoet, dan betekent dat nog niet dat die partner de rente volledig kan aftrekken. Beslissend hierbij is de (economische) eigendom van de eigen woning, zo is het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden.
Een in gemeenschap van goederen gehuwd echtpaar is op 4 juni 2014 officieel gescheiden. De ex-echtgenote verlaat de gemeenschappelijke eigen woning op 27 maart 2014, de nieuwe partner van de man schrijft zich op 12 augustus 2015 op het adres in. In hun aangiften hebben de man en zijn ex-partner niet gekozen voor fiscaal voljaarspartnerschap in de zin van artikel 2.17, lid 7 Wet IB 2001.
Echtscheidingsconvenant
In het kader van de echtscheiding hebben de man en de ex-partner op 13 mei 2014 een echtscheidingsconvenant getekend, waarin ze onder meer naar elkaar de intentie hebben uitgesproken om ieder de helft van de huwelijksgemeenschap toe te bedelen, de gemeenschappelijke woning te verkopen en over en weer af te zien van alimentatie.
De man en zijn ex-partner hechten veel waarde aan hun zelfstandigheid en willen en kunnen op eigen kracht in hun onderhoud voorzien, zonder daarbij afhankelijk te zijn van een vergoeding in het levensonderhoud door de andere partner.
Daarbij zijn ze diverse keren gewezen op de gevolgen van het afzien van partneralimentatie. Ook diverse toekomstige situaties die zijn of haar mening zou kunnen veranderen zijn besproken. Ze stellen hun normen en waarden, waarin geen ruimte is voor partneralimentatie, boven de onderhoudsverplichting na het huwelijk.
Betaalde hypotheekrente niet volledig aftrekbaar
De woning, die op 1 juli 2016 is verkocht, was gefinancierd met (hypothecaire) geldleningen die als eigenwoningschuld zijn aangemerkt. In 2014 tot en met 2016 betaalt de man conform het echtscheidingsconvenant alle verschuldigde hypotheekrente. Hij trekt in zijn aangiften over 2014 tot en met 2016 alle betaalde hypotheekrente af en claimt voor 2015 en 2016 ook een aftrek voor betaalde alimentatie, die beide door de inspecteur zijn gecorrigeerd door middel van (navorderings-)aanslagen.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de inspecteur in het gelijk gesteld. In dat verband heeft de rechtbank overwogen dat de woning tot aan de verkoop gemeenschappelijke eigendom van de man en de ex-partner is gebleven en dat daarom de betaalde rente slechts voor de helft bij de man in aftrek komt.
Onderhoudsverplichting
Verder heeft de rechtbank overwogen dat de door de man betaalde rente niet voor de helft als aftrekbare onderhoudsverplichting kan worden aangemerkt, omdat in het echtscheidsconvenant de man en de ex-partner afstand hebben gedaan van hun recht op alimentatie ten opzichte van elkaar.
Bij het hogerberoepschrift heeft de man een schriftelijke verklaring van zijn ex-partner gevoegd dat na haar vertrek uit de woning voorjaar 2014, tot en met de verkoop op 01-07-2016 de volledige hypotheekkosten, rente en andere relevante kosten woning volledig zijn voldaan door haar ex-man.
Deze verklaring staat geheel los van het echtscheidingsconvenant. Het echtscheidingsconvenant bespreekt hooguit dat er geen structurele onderhoudsafspraken zijn gemaakt. De afspraken gemaakt over de verdeling van de hypotheekrente wordt niet herroepen door het echtscheidsconvenant en blijft dus bestaan.
Fiscale partners
Als de ex-partners voor 2014 fiscaal partners waren, was volledige aftrek wel mogelijk geweest in dat jaar, maar zij hebben hier niet voor gekozen. De rente is ook niet deels als een onderhoudsverplichting aftrekbaar, zo bevestigt het Hof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak van de rechtbank , omdat alimentatie expliciet is uitgesloten in het echtscheidingsconvenant.
Het maakt voor de renteaftrek, al dan niet als onderhoudsverplichting, niet uit dat de man de volledige hypotheekrente heeft betaald, zoals zijn ex-partner ook bevestigt.
Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2023:4794 en ECLI:NL:GHARL:2023:4793