Fiscalisten van PwC pleiten voor een overgangsrecht voor de 30%-regeling voor expats. Zo’n recht is volgens de tweePwC-ers, Wim Kanbier en Niek Schipper eenvoudig vorm te geven door de duur van de 30%-regelingen die zijn ingegaan vóór 20 april 2018 (datum waarop de wijzigingen zijn aangekondigd) ongemoeid te laten.
In april kondigde het kabinet aan de duur van de 30%-regeling per 1 januari 2019 te verkorten van acht jaar naar vijf jaar. Deze regeling biedt werkgevers de mogelijkheid om een deel van het loon, maximaal 30%, belastingvrij te verstrekken aan buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland werken. De aanscherping van deze zogenoemde ‘expatregeling’ geldt ook voor bestaande gevallen, zonder overgangsrecht, en kan voor bestaande situaties heel ingrijpend zijn. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid bepleiten wij daarom dat er alsnog een vorm van overgangsrecht wordt geïntroduceerd.
Tussentijdse verkorting
De verkorting van de 30%-regeling was een aanbeveling die volgde uit een evaluatie die medio vorig jaar is uitgevoerd. Het uitblijven van overgangsrecht betekent bijvoorbeeld dat een werknemer die een 30%-regeling heeft voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2022 over 7 maanden niet meer onder de regeling valt. Deze tussentijdse verkorting veroorzaakt onrust onder werkgevers en expats.
‘Wij achten het om meerdere redenen onwenselijk dat er geen overgangsrecht zal gelden voor de werknemers die al onder de 30%-regeling vielen op het moment van de genoemde aankondiging. Zo is nu al te voorzien dat werkgevers geconfronteerd zullen worden met juridische procedures met werknemers. Sommige werknemers zullen namelijk de mening zijn toegedaan dat de werkgever moet compenseren, bijvoorbeeld als er vanuit die kant verwachtingen zijn gewekt over een bepaald netto inkomen voor een periode van acht jaar.’
Vestigingsklimaat
De voorzienbaarheid van de financiële gevolgen van belastingwetgeving achten de fiscalisten ‘van groot belang’. ‘Hoewel uiteraard in algemene zin geldt dat fiscale wetgeving regelmatig wordt gewijzigd, gaat het in dit geval om situaties waarbij voor bepaalde tijd een regeling van toepassing is verklaard en hiervoor beschikkingen zijn afgegeven. Carrière- en investeringsbeslissingen worden gemaakt op basis van dergelijke concrete verwachtingen.’ Volgens de twee heeft de 30%-regeling ‘veel uitstraling’ naar het buitenland en het ontbreken van enig zal volgen sd e twee het vestigingsklimaat schaden.
De fiscalisten wijzen erop dat in andere onderdelen binnen de fiscale wetgeving bestaande situaties waarin investeringsbeslissingen zijn gemaakt voor bepaalde tijd, regelmatig ongemoeid worden gelaten bij wetswijzigingen en halen als voorbeeld de wetswijziging rond de bijtellingsregels voor de auto van de zaak aan. Bestaande leasecontracten worden daarbij intact gelaten.
Trendbreuk
Dat de expatregeling nu wel wordt aangepakt voor bestaande gevallen, is volgens hen een trendbreuk. ‘Toen de maximale looptijd van de regeling per 1 januari 2012 werd verkort van tien naar acht jaar, werd destijds namelijk wel in overgangsrecht voorzien voor bestaande gevallen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om werknemers aan wie de 30%-regeling is toegekend van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2020.’
Werknemers uit deze groep zullen naar verwachting worden getroffen door de aangekondigde verkorting. ‘Dit zou betekenen dat het eerder bij wet verankerde overgangsrecht, dat hun maximale looptijd tien jaar zou blijven, in bepaalde gevallen alsnog volledig teniet zou gaan en de 30%-regeling per eind 2018 zou vervallen. De exacte gevolgen voor bijvoorbeeld deze groep en sommige andere situaties zullen naar verwachting pas duidelijk worden wanneer het wetsvoorstel wordt ingediend.’