Terugkomen op een eerdere aangifte kan ongelukkig uitpakken, zoals blijkt uit een arrest van Hof Amsterdam.
Een echtgenoot wilde in de zaak waar het om ging een andere verdeling van vermogensbestanddelen die hij met zijn vrouw had: een vermindering van het belastbaar inkomen uit werk en woning in verband met onderhoudskosten van een monumentenpand. De man diende een herziene aangifte in, en daarna een tweede herziening. Die laatste werd tot zijn schrik gevolgd door een navorderingsaanslag en heffingsrente di enaar zijn mening te hoog was.
‘Geen nieuwe feiten’
Kan niet, vond de man: er was immers geen sprake van nieuwe feiten in de herziene aanslag? Een ambtsverzuim, beweerde hij, waarbij hij er ook nog schande van sprak dat de inspecteur hem niet gehoord had. Dat laatste kon meteen ontkracht worden; hij was wel degelijk uitgenodigd voor een gesprek en dat kon de inspecteur aantonen: ‘Voordat ik uw bezwaarschrift afwijs, wil ik u nog in de gelegenheid stellen uw bezwaarschrift mondeling/schriftelijk toe te lichten. U kunt daarvoor een brief aan mijn richten of een afspraak met mij maken.’ was getekend: de inspecteur, mét doorkiesnummer.
Belastingrente
De man wilde verder nog verlaging van de belastingrente en een vergoeding van proceskosten. Beide verzoeken zijn niet gehonoreerd. Niet in eerste aanleg, en evenmin in hoger beroep. Volgens het Hof kan navordering plaatsvinden omdat te weinig belasting is geheven doordat de verdeling van het gemeenschappelijke inkomens- en vermogensbestanddelen is herzien. Aangezien om die reden een navorderingaanslag is opgelegd, kan navordering plaatsvinden zonder nieuw feit. Conclusie: geen ambtelijk verzuim; geen gronden om tot vermindering van de belastingrente over te gaan