Een inspecteur die het bezwaar van een therapeut tegen het niet-toepassen van de BTW-vrijstelling negeerde, is door rechtbank Gelderland over de vingers getikt. De rechtbank vond dat er in deze zaak sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Sinds 1 januari 2013 werd de psycholoog gekwalificeerd als BTW-ondernemer en moest hij in de ogen van de inspecteur ook omzetbelasting in rekening brengen en betalen. Reden: volgens de gewijzigde wet per 1 januari 2013 (gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep) was de wet in de ogen van de Belastingdienst niet meer van toepassing op een psycholoog zonder BIG-registratie.
Hoge Raad
De psycholoog was het hier niet mee eens met deze interpretatie en maakt bezwaar tegen de voldoening van BTW over het tweede en derde kwartaal van dat jaar. Hij beriep zich op een arrest van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat de dienstverlening van een andere therapeut onder het bereik van de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet OB 1968 valt. In het arrest staat klip en klaar dat het in bepaalde omstandigheden (voldoende kwaliteitsniveau) op grond van het arrest Solleveld ook zonder BIG-registratie mogelijk is onder de vrijstelling te vallen. De inspecteur verklaart desondanks de bezwaren van de psycholoog niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
Verschoonbare termijnoverschrijding
Rechtbank Gelderland vindt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarbij benadrukt de rechtbank dat de psycholoog tot 2013 geen btw-ondernemer was en onbekend met de wet- en regelgeving. Uit de brief van de psycholoog aan de inspecteur bleek verder dat hij bezwaar maakte tegen de BTW-plicht, ook voor toekomstige betalingen. De inspecteur heeft de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard, aldus de rechtbank.