Het uitvoeren van een pensioenregeling is gelijk te stellen aan een van btw vrijgestelde verzekeringsdienst, zo oordeelt de rechtbank in Breda. Een ondernemingspensioenfonds komt daarom niet in aanmerking voor het aftrekken van ruim 17.000 euro aan omzetbelasting.
Een ondernemingspensioenfonds verzorgt de pensioenregeling voor (gewezen) werknemers van veertien werkgevers die behoren tot een concern. Over het tweede kwartaal van 2020 wordt ruim 3.300 euro aan btw afgetrokken over de kosten van een actuaris om het risico van de beleggingsportefeuille te bewaken. Dat bedrag keurt de fiscus goed. Maar dat kwartaal heeft het fonds nog eens 17.011 aan btw voor andersoortige diensten betaald en die komt niet voor teruggaaf in aanmerking. Het pensioenfonds wil dat voor de rechter alsnog voor elkaar krijgen.
Werk vergelijkbaar met administratie
Het ondernemingspensioenfonds bepleit dat er belaste prestaties worden verricht, namelijk pensioenuitvoeringsdiensten. Daar wordt een opslag voor ontvangen. Die diensten zijn vergelijkbaar met werkzaamheden met betrekking tot pensioenadministratie en daarom naar hun aard belast, aldus het fonds. Ze vallen niet onder de vrijstelling die geldt voor ‘handelingen ter zake van verzekering en herverzekering met inbegrip van daarmee samenhangende diensten, verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen’ zoals in de Wet omzetbelasting is opgenomen, is het pleidooi. Het fonds is immers geen verzekeraar en maakt ook geen gebruik van een verzekeraar die het verzekerd risico op zich neemt. Het fonds is slechts uitvoerder van tussen werkgever en werknemer gemaakte pensioenafspraken, probeert het pensioenfonds.
Contractuele betrekking
Maar de rechter is het er niet mee eens. Die beoordeelt of er sprake is van een verzekeringshandeling. Omdat het fonds zich heeft verplicht tegen betaling van een premie pensioenrechten uit te keren, is er sprake van een contractuele betrekking, zo is het oordeel. ‘Weliswaar vloeit die contractuele betrekking voort uit de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de deelnemer, maar dat neemt niet weg dat belanghebbende in de plaats is getreden van de werkgever voor wat diens pensioenverplichtingen betreft.’
Niet slechts administratieve taken
Dat de activiteiten vergelijkbaar zijn met belaste handelingen rondom pensioenadministratie, waaronder tevens de uitvoering valt van de afspraken die tussen de werkgever en werknemers zijn gemaakt, gaat volgens de rechter niet op. Zo blijkt dat het fonds onder meer het beleggingsbeleid bepaalt ten behoeve van de pensioenverplichtingen en dat het bestuur de bevoegdheid heeft om financiële transacties aan te gaan met het oog op risicobeheersing of als instrument van optimalisatie. ‘Uit deze feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat belanghebbende niet slechts administratieve taken voor de werkgever vervult, maar alle andere bij een pensioenfonds behorende taken en verantwoordelijkheden op zich neemt, waaronder een juiste, tijdige en volledige uitvoering van het pensioenreglement.’
Premies en risico
Verder is voldaan aan de voorwaarde dat er een premie wordt betaald en dat de premiebetalingen zodanig moeten worden aangewend dat het fonds kan voldoen aan de lopende en toekomstige verplichtingen uit hoofde van de toegezegde pensioenregelingen. ‘Die verplichtingen bestaan uit het doen van uitkeringen bij een aantal onzekere gebeurtenissen, te weten ouderdom en overlijden. Dit vormt het door belanghebbende verzekerde risico. Bij het intreden van voornoemde onzekere gebeurtenissen moet belanghebbende overgaan tot het doen van de overeengekomen uitkeringen aan de deelnemer of diens nabestaanden. Aan de tweede voorwaarde (het intreden van het verzekerd risico) is daarom eveneens voldaan.’
Uitvoering is ook verzekering
Dat de hoogte van de uitkeringen niet vanaf het begin vaststaat, doet niet af aan de verplichtingen, aldus de rechter. ‘Naar het oordeel van de rechtbank doet belanghebbende die uitkeringen in haar hoedanigheid als risicodrager of verzekeraar en belegt zij de gelden voor eigen rekening en risico.’ De rechter ziet verder steun in de wet, waarin ervan wordt uitgegaan dat de uitvoeringsovereenkomst een verzekeringsovereenkomst is. Kortom: de pensioenuitvoeringsdienst is een vrijgestelde prestatie in de zin van de Wet OB en daarom is er geen recht op aftrek van de voorbelasting.
De rechtbank in Gelderland oordeelde vorig jaar gelijkluidend in een zaak die een bedrijfstakpensioenfonds had aangespannen. In die zaak ging het om een fors hoger bedrag: 1,8 miljoen euro.