Ondernemers hebben een inspanningsverplichting om te voorkomen dat ze bij btw-fraude betrokken raken. Dat blijkt uit de conclusie van de advocaat-generaal in een zaak rond btw-fraude waarbij een douane-expediteur betrokken was, die nu speelt bij het Europese Hof van Justitie. De conclusie laat bovendien de mogelijkheid open dat de Belastingdienst bij fraude meerdere keren btw kan naheffen bij dezelfde ondernemer.
Het Oostenrijkse Verwaltungsgerichtshof, de hoogste bestuursrechter aldaar, heeft een zaak rondom een transportbedrijf doorverwezen naar het Europese Hof. Dat moet nog uitspraak doen; voorafgaand doet de advocaat-generaal altijd een zogeheten conclusie die in veel gevallen door het hof wordt overgenomen.
Van Zwitserland naar Bulgarije
De zaak draait om het Oostenrijkse transportbedrijf Vetsch. Dat opereerde als douane-expediteur voor Bulgaarse ondernemingen die in Zwitserland parfumerieartikelen aankochten. Vetsch zorgde voor het vervoer van Zwitserland naar Oostenrijk De route naar Bulgarije verliep volgens de regels, maar in Bulgarije werd ‘vergeten’ om de aan btw onderworpen doorverkoop aan te geven.
Vanaf wanneer onderdeel fraude?
Er zijn al veel uitspraken gedaan over de mogelijke sancties die belastingautoriteiten in het geval van btw-fraude kunnen opleggen, aldus de advocaat-generaal. “Volgens de rechtspraak van het Hof dienaangaande moet een belastingplichtige die wist of had moeten weten dat de door hem verrichte handeling deel uitmaakt van btw-fraude, voor de toepassing van de btw-richtlijn als deelnemer aan deze fraude worden beschouwd. Dit verplicht de lidstaten ertoe om de belastingplichtige het recht op btw-vrijstelling (wanneer hij de dienstverrichter is) of het recht op vooraftrek (wanneer hij de dienstontvanger is) te weigeren.”
Maar dat laat nog de vraag open of een belastingplichtige zowel de btw-vrijstelling voor zijn in een later stadium verrichte handeling als het recht op aftrek van voorbelasting over de in een eerder stadium verrichte handeling kan worden geweigerd. “Dit zou uiteindelijk leiden tot een dubbele belastingheffing over één en dezelfde handeling bij één en dezelfde persoon. Bovendien moet worden verduidelijkt aan de hand van welke criteria kan worden bepaald vanaf wanneer een handeling deel uitmaakt van btw-fraude.”
Geen weet, maar geen vrijstelling?
In deze zaak gaat het om invoer in de EU, gevolgd door intracommunautaire overbrenging door de afnemer. “Dit leidt tot twee bijzonderheden. Ten eerste rijst de vraag of pas later geplande en gepleegde btw-fraude aan het einde van een levering ook de voorafgaande intracommunautaire overbrenging ‘infecteert’. Fiscaal zou dit als ‘voordeel’ hebben dat aan het licht gebrachte btw-fraude een veelvoud aan belastinginkomsten (een viervoud in het onderhavige geval) zou opleveren.” Ten tweede is in dit geval een externe partij aangewezen als de tot voldoening van de btw bij invoer gehouden persoon. “Hij is niet bij de levering betrokken en had ook geen weet van de daaropvolgende btw-fraude door zijn opdrachtgever. Niettemin zou – wanneer wordt ingestemd met het betoog van de Oostenrijkse belastingdienst – wegens de fraude door de dienstontvanger de vrijstelling van btw bij invoer ook voor de aangever wegvallen.”
De AG somt de feiten op: Vetsch heeft als vertegenwoordiger van de Bulgaarse bedrijven bij een Oostenrijks douanekantoor aangiften ingediend voor het in het vrije verkeer brengen van uit Zwitserland afkomstige goederen en tegelijk verzocht om vrijstelling van de btw bij invoer. De goederen werden zonder boeking van de btw bij invoer in het vrije verkeer gebracht. Vervolgens heeft een andere expediteur de goederen voor de afnemers naar Bulgarije vervoerd. Daar zijn ze kennelijk met btw doorverkocht. De Bulgaarse bedrijven hebben de verkoop niet aangegeven, maar aangifte gedaan van een belastingvrije intracommunautaire levering aan Vetsch, die zij voordien voor de douaneaangifte hadden ingeschakeld. Die levering heeft echter nooit plaatsgevonden. Daarmee hebben de bedrijven zich schuldig gemaakt aan belastingfraude in Bulgarije. De betrokkenheid van Vetsch is niet gebleken.
Oostenrijkse rechter: geen vrijstelling
Maar de Oostenrijkse douane heeft Vetsch aangewezen als de tot voldoening van de btw bij invoer gehouden persoon. Er was niet voldaan aan de voorwaarden voor de vrijstelling waarom in de aangiften was verzocht. Vetsch is tegen die beslissing in beroep gegaan, maar zonder succes. Volgens de belastingrechter in Oostenrijk is vrijstelling niet mogelijk wegens de latere belastingfraude door de Bulgaarse ondernemingen. Dit betekent tevens dat niet is voldaan aan een voorwaarde voor de vrijstelling van btw bij invoer, aangezien daarvoor is vereist dat aansluitend op de invoer een vrijgestelde levering wordt verricht.
Het EU-Hof moet nu oordelen of de belastingvrijstelling voor een intracommunautaire overbrenging uit een lidstaat te worden geweigerd als de
opdrachtgevende belastingplichtige zich in een later stadium schuldig maakt aan belastingfraude door ten onrechte een belastingvrije intracommunautaire levering uit die andere lidstaat aan te geven. Ook wil de verwijzende rechter weten of daarbij van belang is of het fraudevoornemen al tijdens de overbrenging aanwezig was.
Twee voorwaarden
Belastingvrijstelling zou onder twee voorwaarden kunnen worden geweigerd, aldus de AG: als Vetsch weet had of had moeten hebben van de daaropvolgende btw-fraude of als de vrijstelling bij invoer zodanig samenhangt met de vrijstelling voor de daarop aansluitende intracommunautaire levering dat een weigering van de belastingvrijstelling voor de intracommunautaire levering gevolgen heeft voor de vrijstelling van btw bij invoer, ook wanneer Vetsch geen weet had moeten hebben van de daaropvolgende btw-fraude.
AG: weigering niet terecht
De weigering van de btw-vrijstelling bij invoer is niet aan de orde als de transporteur de btw-fraude niet valt aan te rekenen. En dat is hier het geval, aldus de AG. Daarvoor moet het bedrijf wel alles hebben gedaan om betrokkenheid te voorkomen. Bovendien moet duidelijk zijn dat de onderneming niet van de fraude op de hoogte was of had kunnen zijn. Ten tijde van de invoer was er nog geen intentie om fraude te plegen, aldus de AG. Ook om die reden is weigering van de vrijstelling niet gepast, want Vetsch kon daardoor niet betrokken zijn bij de later gepleegde btw-fraude.
De conclusie brengt wel naar voren dat een EU-ondernemer wordt geacht actief betrokkenheid bij btw-fraude te voorkomen. Daarnaast is het mogelijk dat er in geval van fraude meerdere keren btw wordt nageheven bij dezelfde ondernemer.
Lees hier de conclusie van de Advocaat-Generaal