Een belastingadviseur die een schenking ontving van een particuliere klant, heeft niet kunnen aantonen dat die een privékarakter had. Hof Arnhem-Leeuwarden vond dat de adviseur een zakelijke relatie had met de schenkster. Het geld (€20.000) ging bovendien niet naar aflossing van de hypotheek van zijn privéwoning, maar is gestoken in de bouw van een nieuw kantoorpand. Daarmee had hij de schenking ten onrechte aangemerkt als een vrijgestelde schenking, aldus de inspecteur.
De inspecteur besloot om bovengenoemde redenen, dat het bedrag tot de winst gerekend moest worden en ging over tot een winstcorrectie van €20.000. Van de rechtbank kreeg de belastingadviseur deels gelijk. Zowel de Belastingdienst als de adviseur ging daarna in hoger beroep, laatstgenoemde tot aan de Hoge Raad. Die was echter van mening dat de klachten kunnen niet tot cassatie konden leiden. Daarmee bleef het arrest van het Hof staan. Dat oordeelde dat geen correcte aangifte was gedaan en dat de bewijslast mocht worden omgekeerd. Juist van een fiscaal adviseur mag worden verwacht dat hij de winst op een juiste manier berekent, aldus het Hof. De winstcorrectie en de vergrijpboete van €558 wegens ‘grove schuld’ waren niet van de baan. De ‘schenking’ maakte het verschil tussen verlies en winst en zowel het hof als de Hoge Raad oordeelt dat de schenking tot de ondernemingswinst van de belastingadviseur hoort.