Een DGA die bij de tee prospects opsnort. ‘Marketingwerkzaamheden’, zei hij erover. Het mag van de fiscus, maar bij golfuitjes met de auto van de zaak moet tenminste een deel van de gereden kilometers privé worden geboekt. En dat deed de golfende zakenman niet.
Hij maakte 79 ritten ritjes naar golfclubs om daar te golfen met potentiële klanten. Hij hield keurig een kilometeradministratie bij, maar bijtelling voor privégebruik was niet nodig, vond hij. Zijn verweer: ‘Alle ritten die ik met de auto heb afgelegd van en naar de golfclubs hebben een volledig zakelijk karakter. Ik heb de onderhavige ritten uitsluitend gemaakt om op de golfclubs (potentiële) zakelijke relaties te ontmoeten. Dergelijke ontmoetingen vonden uitsluitend op afspraak plaats. De ritten die samenhangen met bezoeken aan de golfclubs waarbij ik golf gespeeld heb met (potentiële) zakelijke relaties vertegenwoordigen in ieder geval een totaal aantal kilometers van meer dan 500. In gevallen waarin ik golf heeft gespeeld met een ander dan een (potentiële) cliënt of zakelijke relatie heb ik altijd gebruik gemaakt van een privéauto.’
Mini-benchmark
Maar waren al die kilometers nou wel echt als zakelijk aan te merken? Eerder stelde de inspecteur zich al op het standpunt dat het spelen van golf, evenals elke andere sportbeoefening, een privéaangelegenheid is, onafhankelijk van het antwoord op de vraag of deze sport met een zakelijke relatie wordt beoefend.
Hof Den Bosch deed een mini-benchmark en vergeleek de gereden kilometers met die van anderen in dezelfde omstandigheden. Die brachten gemiddeld 17 keer een rit naar de golfbaan. Dat aantal ritten werd door het Hof in mindering gebracht op het aantal door de betrokken DGA opgevoerde zakelijke golftochtjes. Het kilometrage kwam uit boven de 500. Reden van het Hof om te oordelen dat de DGA privégebruik van de auto moet aangeven.