Een belastingprocedure kan onwenselijk lang duren, maar dat hoeft er volgens Hof Amsterdam niet per se toe te leiden dat de belastingrente wordt getemperd. Zelfs niet als de belastingplichtige denkt dat de inspecteur rancuneus is – hetgeen overigens nergens uit bleek.
Het arrest volgde op een geschil bij een vennootschap waar de fiscus een boekenonderzoek had gedaan. De inspecteur had na het onderzoek nog veel onopgehelderde vragen. Er volgde een uitgebreide briefwisseling met de DGA. Uiteindelijk stuurde de inspecteur de directeur ter ondertekening een vaststellingsovereenkomst. Een maand later kwam de overeenkomst getekend en wel terug. Daarop volgden nog vier navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 tot en met 2015. De inspecteur had minder belastingrente in rekening gebracht dan hij volgens de wet mocht. Maar de DGA nam er nog steeds geen genoegen mee, omdat de kwestie al zo lang aansleepte.
Niet onredelijk
Het hof gaf toe dat het wel iets sneller had gemogen, maar vond niet dat de fiscus onredelijk lang over de vaststellingsovereenkomst en het opleggen van de navorderingsaanslagen deed. Kwam bij: de directeur had zelf gevraagd om de aanslagregeling te verplaatsen naar een ander kantoor van de Belastingdienst, hetgeen vertraging opleverde. ‘De wettelijke bepalingen inzake de belastingrente zijn niet bedoeld om te straffen en af te schrikken (‘to punish and deter’) en het in rekening brengen van belastingrechte vormt geen strafvervolging. De omstandigheid dat de belastingrente op grond van de wet berekend wordt naar een hoger tarief dan de marktrente maakt dit niet anders.’
Van een rancuneuze en vooringenomen inspecteur was volgens het Hof geen sprake, althans dat bleek niet uit de beslissingen. Er was zelfs nog één navorderingsaanslag vernietigd wegens termijnoverschrijding, was dat niet mild? De man spon dus ook garen bij de lange procedure, aldus het Hof.