Staatssecretaris Snel van Financien streeft er naar dat het verlaagde btw-tarief vanaf 1 januari 2020 gaat gelden voor elektronisch gepubliceerde boeken, kranten en tijdschriften. Dat schrijft Snel in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden Sneller en Van Weyenberg (D66). De Europese BTW-richtlijn 2006 biedt sinds december 2018 de mogelijkheid om fysieke en digitale boeken, kranten en tijdschriften gelijk te behandelen bij de btw-heffing. Het kabinet staat daar ook positief tegenover en kondigde september vorig jaar aan vaart te willen maken met de invoering. Onlangs meldde Follow The Money nog dat uitgeverijen van dagbladen de eigen btw-afdracht drukken door te rommelen met de verdeelsleutel voor digitale en papieren publicaties.
Definitie is complex
Snel schrijft nu dat de voorbereidingen voor de wijziging al van start zijn gegaan en dat op dit moment wordt onderzocht op welke manier de implementatie van de wijzigingsrichtlijn kan worden vormgeven. Daarbij is het formuleren van een definitie voor langs elektronische weg geleverde boeken, kranten en tijdschriften nog een lastige kwestie, schrijft de staatssecretaris. ‘Deze definitie moet nu en in de toekomst relevant zijn. Daarnaast moet de definitie duidelijk en goed uitvoerbaar zijn voor zowel de sector als de Belastingdienst. De praktische uitwerking van de definitie (afbakening) is complex, gezien de grote verscheidenheid in elektronische publicaties en vergelijkbare producten. Verder is Nederland voor het vaststellen van de reikwijdte van de definitie gebonden aan de ruimte die de BTW-richtlijn 2006 biedt. Ook deze juridische kaders worden op dit moment nader onderzocht.’
In de voorbereidende wetgevingsfase worden verschillende belanghebbenden betrokken, licht Snel toe. De eerste gesprekken met de sector hebben al plaatsgevonden. ‘Verder ben ik voornemens om een conceptwetsvoorstel in de eerste helft van 2019 breed te consulteren via een internetconsultatie, zodat alle belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te reageren. Het streven is het wetsvoorstel, na advies van de Raad van State, aan uw Kamer te kunnen aanbieden, met een beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2020.’