Deloitte Belastingadviseurs is niet toerekenbaar tekort geschoten in de verplichtingen die voortvloeiden uit een overeenkomst van opdracht met een zelfstandig bedrijfsjurist over het verzorgen van diens aangiften inkomstenbelasting, oordeelt de rechtbank Rotterdam. Ook heeft Deloitte niet onrechtmatig gehandeld door het in zijn aangiften toerekenen van een verlies uit aanmerkelijk belang aan de bedrijfsjurist en niet te wijzen op de mogelijkheid van belastingkorting op basis van artikel 4.53 lid 1 Wet IB.
Deloitte Belastingadviseurs verzorgde van 2001 tot 2008 de aangiften inkomstenbelasting van de bedrijfsjurist. De man werkte tot 2003 als bedrijfsjurist in loondienst en daarna als zelfstandig bedrijfsjurist op projectbasis. Daarnaast verleende hij samen met anderen via Molen Management & Consultancy International B.V. consultancydiensten. In 2005 ontstond bij de jurist een verlies uit aanmerkelijk belang van € 258.289,- door de verkoop van zijn belang van 20,83% van de aandelen in het kapitaal van Gloss Property Limited, een vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, aan Pangka B.V. (zijn persoonlijke holdingvennootschap waarvan hij 100% aandeelhouder was).
Verliesverrekening of belastingkorting?
Het verlies kon op twee manieren een belastingvoordeel opleveren voor de jurist. Verrekening van het verlies met uitkeringen die hij uit zijn deelnemingen zou ontvangen, wat tot belastingverlaging in box 2 zou leiden was de ene optie. Omzetting van het verlies in een belastingkorting van 25% in box 1 de andere. In zijn aangiften wordt gekozen voor het eerste. Nadat die keuze nadelig uitpakt stelt hij Deloitte aansprakelijk voor de verliesverdamping en vordert Deloitte Belastingadviseurs te veroordelen tot betaling van € 49.091,-,
Volgens de jurist was hij niet deugdelijk voorgelicht over de mogelijkheden voor het behalen van belastingvoordeel met het verlies uit aanmerkelijk belang. Had Deloitte dat wel gedaan dan had hij er voor gekozen het verlies uit aanmerkelijk belang toe te rekenen aan zijn echtgenote en gebruik gemaakt van de mogelijkheid van belastingkorting genoemd in artikel 4:53 lid 1 Wet IB.
Volgens Deloitte Belastingadviseurs bestond de opdracht er echter alleen uit om de aangiften inkomstenbelasting te verzorgen en niet het in algemene zin verstrekken van fiscale adviezen. Deloitte Belastingadviseurs voerde daarbij ook aan dat niet betrokken te zijn geweest bij het opzetten van de constructie waarbij het verlies uit aanmerkelijk belang is gecreëerd. Daarbij was een andere adviseur van de bedrijfsjurist betrokken.
Spontane informatieplicht
Bij de rechtbank Rotterdam heeft de jurist echter geen succes. Van een redelijk bekwaam en handelende belastingadviseur mag weliswaar worden verwacht dat hij ook spontaan – op basis van de hem bekende fiscale situatie van zijn cliënt – adviseert over de keuzemogelijkheden met betrekking tot de aangiften inkomstenbelasting of individuele posten daarop, oordeelt de rechtbank. Een spontane informatieplicht gaat echter niet zo ver dat de belastingadviseur daarbij alle eventualiteiten in aanmerking hoeft te nemen. Hij mag zich beperken tot het geven van een advies waarin de in het specifieke geval in aanmerking komende fiscale mogelijkheden zijn omschreven en hij behoeft niet te wijzen op fiscale faciliteiten die weliswaar in theorie van toepassing zouden kunnen zijn, maar waarvan redelijkerwijs valt uit te sluiten dat zij in de gegeven omstandigheden voor toepassing in aanmerking komen. (zie ECLI:NL:HR:2009:BH2624). De vraag die zich dan voordoet is of Deloitte Belastingadviseurs c.s. had moeten voorzien dat de bedrijfsjurist gebruik zou willen, en kunnen, maken van de belastingkorting in box 1. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2019:945