De achterstand in de betaling van belastingschulden door burgers en bedrijven is vorig jaar verder opgelopen. Dat schrijft staatssecretaris Snel van Financiën naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Helma Lodders (VVD). Snel voorziet voorlopig ook geen dalende trend in de invorderingsachterstand.
Eind juni vorig jaar stond er bij de Belastingdienst in totaal 6,5 miljard euro open, aan het eind van 2017 was dat nog 6,1 miljard euro. Een jaar daarvoor stond het totale openstaande bedrag aan belastingschulden op 5,4 miljard euro. In totaal was er bij 2,9 procent van alle heffingen sprake van een betalingsachterstand. Dat percentage valt nog net binnen de doelstelling voor de periode 2016-2018, die tussen de 2,5 en 3% ligt. Vanaf 2019 is de bandbreedte aangepast en verhoogd naar 3 tot 3,5%.
Dynamisch monitoren
Snel verklaart de stijging door de nieuwe methodiek die sinds enkele jaren bij niet direct inbare vorderingen wordt gehanteerd, dynamisch monitoren. Daarvoor werden vorderingen eerder afgeboekt als oninbaar. Bij dynamisch monitoren controleert de Belastingdienst aan de hand van digitaal beschikbare gegevens of de situatie van de debiteur is veranderd en er toch kan worden geïncasseerd. Dynamisch monitoren leidt enerzijds tot een structureel hoger achterstandspercentage omdat schulden langere tijd worden gevolgd en dus niet worden afgeboekt. Anderzijds leidt dynamisch monitoren per saldo tot hogere opbrengsten omdat de Belastingdienst minder vorderingen afboekt, licht Snel toe.