Een varkenshouder die met de gemeente was overeengekomen dat hij zijn varkensstallen in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling zou afbreken, mag voor de waardedaling van het erfperceel de landbouwvrijstelling claimen. Dat is de uitspraak van de rechter in de procedure die ABAB Accountants en Adviseurs voerde namens de varkenshouder.
Tot de overeenkomst die de varkenshouder met de gemeente had gesloten, behoorden ook enkele bouwrechten voor de bouw van woonhuizen en een verplichte omzetting van het bestaande erfperceel naar cultuurgrond met een agrarische bestemming. Deze omzetting leidde uiteraard tot een waardedaling van de betreffende grond. ABAB Accountants en Adviseurs nam bij het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting het standpunt in dat de waardedaling van de grond wordt gecompenseerd door een gedeelte van de geldwaarde van de bouwrechten. Voor de compensatie van de waardedaling van het erfperceel werd de landbouwvrijstelling geclaimd. ABAB vond steun voor haar opvatting in een besluit van de staatssecretaris van Financiën waarin een dergelijke uitwerking bij de sloop van tuinbouwkassen werd goedgekeurd.
De inspecteur stelde dat het bouwrecht afzonderlijk in de belastingheffing moest worden betrokken. In de overeenkomst in het kader van Ruimte voor Ruimte was immers nergens letterlijk opgenomen dat de geldwaarde van het bouwrecht deels als een vergoeding voor de waardedaling van de grond kon worden aangemerkt. De rechter ziet de voorwaarden en de vergoeding in de vorm van bouwrechten als een packagedeal en volgt het standpunt van ABAB. De landbouwvrijstelling op het deel dat aan de waardedaling van de grond kan worden toegerekend, is volgens de rechter dan ook terecht toegepast.
Het is dus afhankelijk van hoe de overeenkomst is ingericht, maar het benutten van de landbouwvrijstelling is niet uitgesloten.
Bron: ABAB