Van de in totaal 58.500 mkb-aangiften vpb over het belastingjaar 2016 zijn bijna 2.800 gevallen gecorrigeerd, met een totaalbedrag aan Vpb-grondslag van circa € 520 miljoen. Dat antwoord staatssecretaris Snel van Financiën op vragen van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) naar aanleiding van berichtgeving in Trouw. Die krant meldde eind januari op basis van een intern document van de fiscus dat duizenden mkb-aangiften die door de Belastingdienst als risicovol zijn aangemerkt door personeelsgebrek niet worden gecontroleerd.
De staatssecretaris heeft nu op verzoek van Omtzigt op een rij gezet wat er over 2016 wel en niet aan mkb-aangiften vennootschapsbelasting is gecontroleerd en gecorrigeerd. Ook rekent hij op verzoek van SP’er Leijten voor wat het zou kosten om alle aangiften te controleren: ongeveer € 26 miljoen per jaar structureel.
‘Voor het belastingjaar 2016 zijn in totaal 58.500 aangiften aan categorie 1 toebedeeld. Voor circa 35.000 aangiften wordt de aanslag na beoordeling door het geoefende oog conform aangifte opgelegd. Van de resterende aangiften waren eind februari 2019 ruim 11.500 aangiften behandeld. Dat heeft in bijna 2.800 gevallen tot een correctie geleid, met een totaalbedrag aan Vpb-grondslag van circa € 520 miljoen. Circa 12.000 van de aangiften uit categorie 1 zijn eind februari nog niet afgedaan. De 2500 aangiften die in november 2018 uit categorie 2 zijn overgeheveld naar categorie 1 zijn onderdeel van bovenstaande totalen. Van de circa 250 Vpb-aangiften van geëmigreerde dga’s zijn waar nodig signalen doorgegeven naar de ontvanger voor het invorderen van de conserverende aanslag. De andere circa 2250 aangiften waren aangiften van stichtingen en verenigingen. Van de 2500 aangiften zijn inmiddels circa 1400 aangiften beoordeeld door het geoefend oog. Van de 1400 beoordeelde aangiften, zijn er 800 conform aangifte afgedaan. De 600 resterende aangiften (van stichtingen en verenigingen) zijn behandeld door vaktechnisch experts. Zoals aangegeven in mijn brief van 1 februari ging het hierbij onder meer om de toets of stichtingen en verenigingen zijn vrijgesteld in de zin van artikel 6 van de Wet op de vennootschapsbelasting. Van deze 600 aangiften bleken bij de behandeling ongeveer 320 stichtingen en verenigingen te zijn vrijgesteld. Dat betekent dat de winst van deze stichtingen en verenigingen niet belast is en dat verliezen niet verrekenbaar zijn. Deze 320 stichtingen en verenigingen hadden per saldo een bedrag van € 11 miljoen verlies aangegeven. Omdat de Belastingdienst bij de behandeling echter heeft vastgesteld dat deze stichtingen en verenigingen zijn vrijgesteld, kan dat bedrag niet meer verrekend worden. Van de 2500 aangiften worden 1100 aangiften nog beoordeeld.’
De kosten van het beoordelen van alle uitgeworpen aangiften
‘De Belastingdienst zet de beschikbare capaciteit steeds zo effectief mogelijk in. Voor het belastingjaar 2016 betekende dat dat 120.000 aangiften vennootschapsbelasting van het mkb werden uitgeworpen, waarvan uiteindelijk 58.500 aangiften met de grootste risico’s werden beoordeeld en waar nodig behandeld. Ik heb aan het lid Leijten (SP) toegezegd om een schatting te geven van de kosten van het controleren van alle uitgeworpen aangiften. Dat betekent dat de Belastingdienst over het belastingjaar 2016 61.500 aangiften meer zou beoordelen en waar nodig behandelen. Om deze inspanning (structureel) te leveren, zou circa 270 fte per jaar extra nodig zijn. Deze inschatting is gemaakt op basis van de tijd die het kost om de aangiften te controleren die nu in categorie 1 terechtkomen. De extra kosten hiervoor bedragen circa € 26 miljoen per jaar structureel. In deze berekening zijn de indirecte kosten die deze maatregel meebrengt niet meegenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het innen van opgelegde correcties en het behandelen van eventuele bezwaar- en beroepschriften. Deze extra kosten zien op de aangiftebehandeling van Vpb-aangiften van het mkb. Zoals ik in het debat heb aangegeven, zou het een onevenredige capaciteitsuitbreiding vragen om alle aangiften te controleren. De uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst is hier ook niet op gericht. De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven bereid zijn uit zichzelf (fiscale) regels na te leven, zonder dwingende en kostbare acties van de Belastingdienst.’