Een bedrijf heeft bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant zonder succes bezwaar gemaakt tegen twee vergrijpboetes voor het te laat indienen van een suppletie-aangifte. De fiscus kan zowel een boete voor te laat betalen als een boete voor te laat informeren uitdelen, oordeelt de rechter.
De fiscale eenheid van vijf BV’s was bij de rechtbank in beroep gegaan tegen een naheffing en een vergrijpboete wegens het te laat indienen van een suppletie-aangifte voor de omzetbelasting. De Belastingdienst had om nadere informatie gevraagd over de verschuldigde omzetbelasting over 2013. Daarop heeft de eenheid gereageerd met de mededeling dat nog een bedrag van € 59.915 moet worden voldaan; begin 2017 wordt een suppletie-aangifte omzetbelasting ingediend voor dat bedrag.
Suppletie was al bekend
Dat leidt tot twee vergrijpboetes van in totaal bijna € 30.000. Bij het indienen van de oorspronkelijke aangifte in 2014 wist het bedrijf namelijk dat er nog een suppletie-aangifte moest worden gedaan, maar die is achterwege gebleven. ‘Het niet indienen van de suppletie-aangiften omzetbelasting kwalificeer ik als laakbare slordigheid of ernstige nalatigheid.’ De fiscale eenheid werpt tegen dat er sprake was van miscommunicatie tussen de accountant en het bedrijf. ‘Er bleek onduidelijkheid over wie de balanspost zou gaan uitzoeken. Tevens werd uitgegaan dat op grond van onderlinge verrekening het saldo van de af te dragen BTW mogelijk fiscaal gering was als gevolg van een interne fiscale eenheid BTW.’
Grove schuld
Na bezwaar wordt de boete verminderd tot € 10.000. De fiscale eenheid stapt naar de rechter. Voor de rechtbank betoogt de Belastingdienst dat dat een aantal jaren lang in de jaarstukken van één of meer tot de fiscale eenheid behorende lichamen sprake was van actief- dan wel passiefposten omzetbelasting. Inzicht daarin ontbrak vanwege een gebrekkige administratie. Daaraan is pas in 2017 gewerkt. Er is sprake van grove schuld, aldus de fiscus. ‘Belanghebbende was op de hoogte van de aanzienlijke passiefposten omzetbelasting. Zij was mitsdien gedurende langere tijd op de hoogte van de omstandigheid dat de door haar over meerdere kalenderjaren verschuldigd geworden omzetbelasting niet, althans gedeeltelijk niet, was betaald.’
Boete voor onterechte aftrek
De rechtbank gaat daarin mee. ‘De rechtbank acht het aan grove schuld, namelijk in ieder geval grove onachtzaamheid, van belanghebbende te wijten dat de aan [een dochter-BV] toerekenbare voorbelasting ten onrechte tevens door belanghebbende in aftrek is gebracht. Deze vergrijpboete is terecht aan belanghebbende opgelegd.’
Boete voor te laat informeren
Ook de andere vergrijpboete is terecht opgelegd, oordeelt de rechter. ‘Belanghebbende heeft de inspecteur niet uit eigen beweging mededeling gedaan van onjuistheden of onvolledigheden in de voor de heffing van omzetbelasting over de periode 2013 van belang zijnde gegevens en inlichtingen die haar bekend zijn of zijn geworden.’
Twee normschendingen
De fiscale eenheid maakt nog bezwaar tegen de dubbele vergrijpboete: een vergrijp kan niet tweemaal worden bestraft. Maar dat is hier niet aan de orde, aldus de rechtbank: er is sprake van een boete wegens niet informeren en een boete wegens niet tijdig betalen. ‘De omstandigheid dat de beide normschendingen betrekking hebben op belasting die in een bepaald tijdvak verschuldigd is geworden, maakt dat niet anders.’
Accountant buiten schot
De fiscale eenheid wijst voor de schuldvraag naar de accountant. Die treft echter geen blaam, oordeelt de rechter: ‘Belanghebbende verzorgde zelf de tijdvakaangiften en was zelf verantwoordelijk voor de voldoening van omzetbelasting op die aangiften. Dat die verschuldigde belasting niet volledig tijdig is betaald, is derhalve uitsluitend aan belanghebbende en niet aan haar toenmalige accountant te wijten.’