Een recreatieterrein dat als zodanig wordt geëxploiteerd, vormt voor de WOZ één object, inclusief de daarop aanwezige vakantieverblijven. Dat oordeelt de rechtbank Den Haag.
Een man heeft een woning en een terrein waarop 12 chalets en stacaravans staan. De staanplaatsen worden verhuurd aan recreanten die een eigen chalet of stacaravan plaatsen. Ten behoeve van de chalets en stacaravans is geen opstalrecht gevestigd. De gemeente geeft een WOZ-beschikking af, maar die wordt bestreden door de terreineigenaar. Hij vindt de objectafbakening – met aparte waardebepalingen per chalet en stacaravan – niet juist; het object is een recreatieterrein dat als zodanig is bestemd en ook als zodanig wordt geëxploiteerd, vindt hij. Hij verhuurt staanplaatsen waar huurders een eigen chalet of stacaravan op kunnen plaatsen. Daarom moet het terrein worden aangemerkt als een recreatieterrein. Dat dient als een geheel te worden gewaardeerd met een correctie voor de waarde van de chalets en stacaravans.De gemeente werpt tegen dat de chalets en stacaravans op het perceel van de man staan en dat er geen recht van opstal is gevestigd. De man is dus door natrekking eigenaar geworden.
Een geheel van onroerende zaken
De rechter overweegt dat in de Wet WOZ per 2005 is opgenomen dat de afbakening als afzonderlijke objecten achterwege blijft wanneer het gaat om een geheel van onroerende zaken, zoals recreatiewoningen en stacaravans, dat bijeengenomen een terrein vormt dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en als zodanig wordt geëxploiteerd. Bij de waardebepaling staat sinds de wetswijziging niet langer de waarde van de afzonderlijke recreatiewoningen en onroerende stacaravans centraal, maar de waarde van het recreatieterrein als geheel.
Eigendom en exploitatie bepalend
De eigendomssituatie en de wijze waarop het recreatieterrein wordt geëxploiteerd, zijn doorslaggevend om te bepalen of sprake is van een recreatieterrein, aldus de rechter. De chalets en stacaravans zijn verenigd met de grond en dus onroerende zaken geworden, die door natrekking eigendom zijn van de man. ‘Dit wordt niet anders door afwijkende bepalingen in de huurovereenkomst tussen eiser en de huurders dan wel in het kampeerreglement.’ De rechtbank oordeelt dat het terrein een recreatiebestemming heeft en ook als zodanig door de eigenaar wordt geëxploiteerd. De man heeft de chalets en stacaravans aangesloten op alle nutsvoorzieningen, verzorgt de afvoer van het afval, zorgt voor het aan- en afsluiten van de watermeters en onderhoudt de aanwezige infrastructuur. ‘Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 16, onder e, van de Wet WOZ, noch uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat er nog aan nadere, verderstrekkende eisen moet worden voldaan alvorens kan worden geconcludeerd dat sprake is van de exploitatie van een recreatieterrein in de zin van dat artikelonderdeel.’
Eén terrein
Daarom oordeelt de rechtbank dat de afzonderlijk verhuurde staanplaatsen tezamen een recreatieterrein vormen. ‘Dat de huurders hun staanplaats ieder op hun eigen wijze hebben afgebakend en ingericht, doet daar niet aan af. De rechtbank is van oordeel dat naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van één terrein bestemd voor verblijfsrecreatie.’ De gemeente heeft de chalets en stacaravans ten onrechte aangemerkt als afzonderlijke WOZ‑objecten, aldus de rechter. De beschikking moet worden vernietigd en de gemeente moet een nieuwe WOZ-beschikking geven.