De NOB heeft gereageerd op het concept-Rangschikkingsbesluit in het kader van de Natuurschoonwet (NSW). De belastingadviseurs pleiten onder meer voor andere eisen aan golfbanen en een overgangsregeling voor landgoederen die eind 2030 buiten de regeling komen te vallen.
Met de NSW wil de overheid landgoedbezitters met fiscale voordelen stimuleren om het landgoed in stand te houden en daarmee een bijdrage te leveren aan het behoud van het natuurschoon. Het Rangschikkingsbesluit geeft nadere invulling aan het begrip ‘landgoed’. De wijziging ervan moet de fiscale faciliteiten meer effect laten sorteren op de instandhouding van de landgoederen, met name op de instandhouding van het op de landgoederen voorkomend natuurschoon.
Invorderingsvrijstelling
De NOB geeft aan dat het conceptbesluit alleen invulling geeft aan het begrip landgoederen en niet op de effectiviteit van de NSW. De orde vraagt wel aandacht voor de invorderingsvrijstelling van de erf- en schenkbelasting en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad over de toepassing bij onderbedelingsvorderingen. ‘In zijn conclusie in deze casus heeft de Advocaat-Generaal gesteld, dat de bedoeling van de wetgever met de NSW in het gedrang kan komen, indien de NSW-faciliteit niet mede van toepassing zou zijn op de verkrijging van een onderbedelingsvordering.’
Richtlijnen voor toetsing
De NOB is het ermee eens dat het niet wenselijk is een algemene regeling op te nemen voor het toestaan van nieuwe functies op landgoederen en dat dit per geval moet worden beoordeeld. ‘De orde mist in het concept evenwel richtlijnen waarop die toetsing zal plaatsvinden, terwijl er wel in het concept een voorstel is opgenomen om de omstandigheden die inbreuk maken op het natuurschoon uit te breiden met de opstallen op terreinen.’
Ontwikkeling nieuw terrein gefrustreerd
De NOB is blij dat diverse tuinen en parken die tussen 1850 en 1900 als rijksmonument zijn geregistreerd nu ook onder de NSW worden gerangschikt doordat de grens is opgerekt. Landbouwgronden die aan de landbouw worden onttrokken om te worden omgevormd naar natuurterreinen, kunnen pas onder de NSW worden gerangschikt als het natuurterrein is gerealiseerd. ‘De orde merkt op dat door deze wijziging de ontwikkeling van nieuwe natuurterreinen gefrustreerd zal worden, met name doordat eigenaren die landbouwgrond willen kopen om daarop een nieuw landgoed met nieuwe natuurterreinen te ontwikkelen – met name – de vrijstelling van overdrachtsbelasting ex artikel 9a NSW mislopen.’
Aanleunlandgoederen
De NOB onderschrijft de wijziging dat alleen de NSW-rangschikking van onroerende zaken met een oppervlakte van ten hoogste één hectare toe te staan als het bloot eigendom ervan rust bij de eigenaar van het aangrenzend landgoed. Maar: ‘de orde vraagt zich af of het doel van deze nieuwe regeling niet effectiever en efficiënter bereikt wordt door de bloot eigenaar verantwoordelijk te maken voor de NSW-rangschikking van deze ‘aanleunlandgoederen’. Daarmee wordt bereikt dat de tot het landgoed behorende erfpacht- en vruchtgebruikpercelen automatisch met het ‘hoofdlandgoed’ in één NSW-beschikking beschreven worden.’
Voorwaarden golfbanen
De voorwaarden om een golfbaan onder de NSW te kunnen rangschikken, zijn verscherpt. Daar ziet de NOB wat haken en ogen. ‘Door juist op de als golfbaan aan te wijzen gronden een hoger percentage houtopstanden en/of natuurterreinen te eisen, gaat de golfbaan een groter deel van het landgoed beslaan (en blijft er een kleiner deel van het landgoed over voor de andere functies). Het lijkt de orde veel wenselijker om – bijvoorbeeld – op de golfbaan het percentage houtopstanden en/of natuurterreinen laag te houden, maar over het landgoed als geheel een hoger percentage houtopstanden en/of natuurterreinen als voorwaarde te stellen. Daardoor kan de golfbaan – ten laste van de eigenaar van de golfbaan – beter landschappelijk worden ingepast.’ Verder vindt de orde het wenselijk om het begrip ‘golfbaan’ nader te definiëren, zodat duidelijk is op welke terreinen de aangescherpte regels van toepassing zijn. ‘Zeker wanneer wordt vastgehouden aan de eis dat van de oppervlakte van een golfbaan ten minste 50 procent is bezet met natuurterreinen of houtopstanden. Een nadere definitie zou dan moeten voorkomen dat landgoederen kunstmatig gesplitst worden.’
Generaal pardon
De NOB mist tot slot een overgangsregeling voor situaties waarbij een landgoed eind 2030 aan de NSW-rangschikking moet worden onttrokken. ‘Dit kan leiden tot heffing van overdrachtsbelasting of erf- en schenkbelasting inzake verkrijgingen in de jaren 2006 tot en met 2020.’ Volgens het besluit, dat per 2021 in werking treedt, bijven alle landgoederen die op 31 december 2020 onder de NSW gerangschikt zijn en alle onroerende zaken waarvoor op die datum een aanvraag voor NSW-rangschikking is ingediend, op grond van de voorwaarden in het Rangschikkingsbesluit zoals die gold op 31 december 2020 tot 31 december 2030 gerangschikt, ongeacht of ze wel of niet aan de voorwaarden voor rangschikking als geldend vanaf 1 januari 2021 voldoen. ‘De orde merkt op dat de wetgever er niet van kan uitgaan dat alle landgoederen aan de nieuwe voorwaarden voor rangschikking aangepast kunnen worden, met name (maar niet uitsluitend) voor de landgoederen waarop een golfterrein is gelegen en voor de landgoederen kleiner dan 1 hectare.’ De Orde bepleit in de overgangsregeling een generaal pardon op te nemen voor de genoten fiscale faciliteiten waarop de instandhoudingsplicht rust.