In zijn uitspraak van 4 juli 2019, nr. AWB 18/155, oordeelt Rechtbank Gelderland dat een sportcoöperatie die zich bezig houdt met het verzorgen van ruitersport geen btw-ondernemer is. Bijgaand treft u een samenvatting van de uitspraak aan. Voor raadplegen van uitspraak van Rechtbank Gelderland van 4 juli 2019, nr. AWB 18/155. Klik hier
Procedure rechtbank Gelderland
In 2015 is een sportcoöperatie opgericht. De sportcoöperatie heeft vier leden. De man en dochter van de sportcoöperatie zijn twee van de vier leden. De activiteiten bestaan uit het organiseren van (internationale) (ruiter)sportevenementen, het exploiteren van (ruiter)sportaccommodaties en het opleiden en trainen van deelnemers aan de (ruiter)sport. De bedrijfsvoering is in handen van de familie G. De activiteiten worden verzorgd in één manege. De Belastingdienst stelt een boekenonderzoek in over het tijdvak 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2016. De sportcoöperatie heeft over het tijdvak geen omzet gerealiseerd en alleen btw op kosten op de btw-aangifte in aftrek genomen. De sportcoöperatie heeft over het tijdvak 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2016 een bedrag van ongeveer € 65.000 aan btw in aftrek genomen.
De Belastingdienst concludeert dat de sportcoöperatie geen btw-ondernemer is. De sportcoöperatie en de eigenaar van de manege hebben geen huur of gebruikersovereenkomst gesloten. De sportcoöperatie betaalt geen huur of vergoeding voor het gebruik van de manege. De sportcoöperatie heeft geen overeenkomsten gesloten met de leden van de sportcoöperatie en de leden van de sportcoöperatie hebben de sportcoöperatie ook geen vergoeding betaalt voor de dienstverlening van de sportcoöperatie.
De Rechtbank oordeelt dat de sportcoöperatie geen btw-ondernemer is omdat de sportcoöperatie het voornemen om een economische activiteit te verzorgen onvoldoende heeft onderbouwd. De sportcoöperatie heeft onder andere geen schriftelijke overeenkomsten met de leden gesloten. De inbreng van paarden, de eigendom van paarden en de verdeling van de winst zijn onvoldoende schriftelijk onderbouwd.
Praktijk
De procedure betreft het tijdvak dat is gelegen voor de invoering van de btw-sportvrijstelling voor niet winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties. De uitspraak bevestigt volgens Taxnavigator dat een sportcoöperatie ook een beperkt aantal leden kan hebben. Volgens Taxnavigator biedt ook het huidige speelveld van SPUK en BOSA de mogelijkheden om kosten van belastingen met een sportcoöperatie sterk te beperken. Van belang is dan wel dat de uitvoering zorgvuldig ter hand wordt genomen door het sluiten van de verschillende overeenkomsten.
Verder is het nog maar de vraag of de Nederlandse btw-regelgeving inzake sport in overeenstemming is met de Europese btw-regelgeving. Veel btw-specialiste hebben daarover sterke twijfels. Graag verwijzen wij naar het eerdere nieuwsbericht van Taxnavigator over de lopende procedure in Duitsland waar de Duitse belastingrechter aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen heeft gesteld over het winstoogmerk in de Europese btw-regelgeving. Voor raadplegen artikel ‘Prejudiciële vragen btw-sportvrijstelling’. Klik hier
Dit bericht is opgesteld door de redactie van Taxnavigator. Voor meer informatie: info@taxnavigator.nl. ©
Ook interessant voor u! Cursus Sport en BTW op 11 december 2019 door Drs, Joep Swinkels