De verlaging van de zelfstandigenaftrek die het kabinet in het Belastingplan 2020 voorstelt pakt voor ondernemers met een inkomen boven de 100.000 euro per saldo ongunstig uit. Dat antwoord staatssecretaris Snel van Financiën op vragen van de VVD over de inkomenseffecten van de maatregel in de nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2020.
Ten opzichte van 2019 gaan de meeste zelfstandigen er in 2020 op vooruit, rekent Snel voor. ‘Zelfstandigen met een inkomen tot ongeveer € 26.000 betalen zowel in 2019 als in 2020 geen inkomstenbelasting. De meeste zelfstandigen met een inkomen boven € 26.000 profiteren van de verhogingen van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Deze verhogingen compenseren de verlaging van de zelfstandigenaftrek voor de meeste zelfstandigen ruimschoots’, verduidelijkt Snel. ‘Zelfstandigen met een winst rond de € 100.000 gaan meer inkomstenbelasting betalen in 2020. Zij hebben geen recht meer op arbeidskorting en ondervinden nadeel van de tariefmaatregel uit het Belastingplan 2019. Voor zelfstandigen met een winst rond de € 150.000 wordt het effect van de tariefmaatregel dan weer ruimschoots gecompenseerd door de verlaging van het toptarief in 2020.’
‘In 2021 en 2022 gaan zelfstandigen met een winst tot grofweg € 100.000 er in de meeste gevallen nog steeds op vooruit’, gaat Snel verder. ‘In 2021 en 2022 profiteren zij nog van extra verhogingen van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Zelfstandigen met een winst boven de € 100.000 gaan er na 2020 wel op achteruit als gevolg van de tariefmaatregel voor bepaalde aftrekposten. Na 2022 gaan alle zelfstandigen er jaar-op-jaar op achteruit, omdat de zelfstandigenaftrek dan elk jaar met € 250 omlaag gaat. Afgezet tegen 2019 zullen de meeste zelfstandigen echter nog steeds een vooruitgang ervaren, omdat zij in de jaren 2020-2022 door de verhoging van de arbeidskorting en algemene heffingskorting meer dan gecompenseerd worden voor de verlaging van de zelfstandigenaftrek in die jaren.’