Een student fiscaal recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam die met zijn digitale chatbot Jan de Belastingman mindervermogende mensen helpt door informatie over aftrekposten bij de IB-aangifte te geven pleegt geen merkinbreuk of inbreuk op de handelsnaam van JAN© Accountants en Belastingadviseurs. Dat heeft de rechtbank Amsterdam uitgesproken in een kort geding dat was aangespannen door het middelgrote accountantskantoor tegen de student.
JAN© Accountants en Belastingadviseurs vorderde de student op straffe van dwangsommen te bevelen elke inbreuk op de woord- en beeldmerken van JAN en op de handelsnamen van het kantoor te staken en hem te bevelen de domeinnaam www.jandebelastingman.nl aan JAN over te dragen. De rechtbank maakt echter korte metten met het betoog van het accountantskantoor.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2020:3719
Student start chatbot
De student fiscaal recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam volgt op dit moment de master Tax and Technology. Sinds 2017 is hij vrijwilliger bij de belastingwinkel in Rotterdam. De belastingwinkel helpt mensen die minder vermogend zijn of de Nederlandse taal niet goed beheersen met hun aangifte inkomstenbelasting. Sinds oktober 2019 is de student houder van de domeinnaam www.jandebelastingman.nl. Onder die naam biedt hij een website aan met een digitale chatbot. De chatbot kan worden gebruikt door particulieren en geeft informatie over aftrekposten bij de aangifte inkomstenbelasting. Op 25 februari 2020 deponeerde hij het Benelux-woordmerk Jan de Belastingman. Ook heeft hij een eigen logo.
JAN© Accountants en Belastingadviseurs
JAN© Accountants en Belastingadviseurs (165 medewerkers bij vestigingen in Purmerend, Schiphol Rijk, Weesp en Valkenburg (ZH)) was daar bepaald niet blij mee en de merkengemachtigde van JAN sommeerde de student eerder dit jaar dan ook om het merkendepot (Jan de Belastingman) vrijwillig in te trekken en de domeinnaam www.jandebelastingman.nl aan JAN over te dragen. Toen de student daar niets voor bleek te voelen stelde JAN oppositie in bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) tegen het woordmerk Jan de Belastingman. De student bleef echter weigeren op de eisen van het accountantskantoor in te gaan.
Kort geding
Daarop spande het kantoor eerder deze week een kort geding aan over de kwestie bij de rechtbank Amsterdam, blijkt uit het vrijdag gepubliceerde vonnis. Daarbij vorderde JAN de student onder anderen op straffe van dwangsommen te bevelen elke inbreuk op de woord- en beeldmerken van JAN en op de handelsnamen van JAN te staken en hem te bevelen de domeinnaam www.jandebelastingman.nl aan JAN over te dragen. JAN voerde aan dat sprake zou zijn van merkinbreuk. De student gebruikt het teken Jan de Belastingman en zijn logo in het economisch verkeer voor (soort)gelijke fiscale diensten, voerde het kantoor aan. Er zou sprake zijn van ‘visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming tussen merk en teken (zowel ten aanzien van de woord- als de beeldmerken van JAN), waaruit (indirect) verwarringsgevaar volgt.’ Daarnaast is JAN van mening dat de student inbreuk maakt als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 aanhef en onder d BVIE door het teken Jan de Belastingman te gebruiken als handelsnaam, in zijn domeinnaam en op Facebook. Tot slot is sprake van inbreuk op de handelsnaamrechten als bedoeld in artikel 5 van de Handelsnaamwet, aldus JAN. JAN stelde een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen te hebben, aangezien de student ondanks meerdere sommaties de inbreuk op de rechten van JAN niet stopt.
Verweer student
De student voerde in zijn verweer aan dat hij in oktober 2019 in het kader van zijn afstudeerscriptie is gestart met het project Jan de Belastingman. Het idee was om een chatbot te maken die eenvoudige vragen van particulieren snel en gebruiksvriendelijk kan beantwoorden. Uiteindelijk is het de gebruiker zelf die de aangifte doet bij de belastingdienst. De chatbot stelt alleen vragen over persoonsgebonden aftrek (onder meer over specifieke zorgkosten, giften en scholingsuitgaven). Het doel van de chatbot is om te voorkomen dat mindervermogende mensen geld laten liggen bij hun aangifte inkomstenbelasting. Jan de Belastingman is een fictief personage. De gebruiker van de chatbot komt niet in contact met een natuurlijk persoon. De dienst die de student aanbiedt is gratis en hij verdient er niets aan. Er staan geen advertenties op de website. De student verwacht niet dat hij in de toekomst iets aan Jan de Belastingman gaat verdienen. Ook bestrijdt hij dat overeenstemming bestaat tussen de woord- en beeldmerken van JAN enerzijds en zijn merk en logo anderzijds. De student gebruikt het merk Jan de Belastingman steeds in zijn geheel; nergens gebruikt hij het onderdeel ‘Jan’ los. De totaalindrukken zijn hierdoor anders, voerde de student aan. Verder is volgens hem geen sprake van gelijke waren of diensten en hebben partijen niet dezelfde klantenkring. Er is dus geen verwarringsgevaar. Om dezelfde redenen is geen sprake van inbreuk op de handelsnaamrechten van JAN. Tot slot voerde hij aan dat hij student is (en dus een laag inkomen heeft) en dat hij door JAN iedere keer wordt gesommeerd een hoog bedrag aan kosten te voldoen. Hierdoor wordt hij ten onrechte onder druk gezet om maar toe te geven.
Uitspraak: Jan de Belastingman in het gelijk gesteld
De voorzieningenrechter maakt echter korte metten met de argumenten van JAN:
In dit kort geding kunnen de vorderingen van JAN , voor zover gebaseerd op artikel 2.20 lid 2 onder b en d BVIE, alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat [gedaagde] op die gronden merkinbreuk pleegt. Dit is niet zodanig aannemelijk dat hiervoor het treffen van een voorlopige voorziening gerechtvaardigd wordt geacht. Redengevend hiervoor is het volgende.
(1) Het woordmerk JAN en het teken Jan de Belastingman stemmen slechts in beperkte mate overeen. Weliswaar stemt het meer onderscheidende element ‘ Jan ’ in het teken overeen met het woordmerk JAN , maar het (beschrijvende) element ‘de Belastingman’ beperkt de visuele en auditieve overeenstemming tussen merk en teken aanmerkelijk.
(2) De beeldmerken van JAN en het logo van [gedaagde] stemmen nauwelijks overeen. JAN heeft zich in dit verband beroepen op de kenmerkende kleur oranje van haar beeldmerken, maar die kleur is in het logo van [gedaagde] ondergeschikt.
(3) Ook de mate waarin partijen dezelfde diensten aanbieden is slechts zeer beperkt. JAN biedt ondernemers tal van betaalde diensten aan, waaronder fiscale diensten; [gedaagde] biedt particulieren slechts één gratis dienst aan, welke dienst is beperkt tot het geven van informatie over bepaalde aftrekposten in het kader van de inkomstenbelasting.
(4) Gevaar voor verwarring is niet door JAN (aan de hand van concrete voorbeelden) aannemelijk gemaakt. Dit gevaar zal hoe dan ook zeer beperkt zijn, gezien de verschillende werkwijze van partijen en gezien de verschillende doelgroepen. JAN is een onderneming die haar cliënten (ondernemers) op traditionele wijze bedient, waarbij de nadruk ligt op persoonlijk advies en contact in de ‘fysieke wereld’. Jan de Belastingman is een chatbot (dus niet persoonlijk en alleen actief op het internet) die zich richt op mindervermogende particulieren.
(5) Niet aannemelijk is geworden dat [gedaagde] met zijn handelsnaam of domeinnaam voordeel trekt uit of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk JAN . Niet aannemelijk is dat het in aanmerking komende publiek veronderstelt dat sprake is van een commerciële band of andere relatie tussen JAN en [gedaagde] . Evenmin is in dit kort geding aangetoond of aannemelijk geworden dat [gedaagde] zou profiteren van de inspanningen van JAN en/of dat het merk JAN zou verwateren door gebruik van het teken Jan de Belastingman.