De gemeentelijke woonlasten stijgen dit jaar aanzienlijk sterker dan de inflatie. Huurders betalen 8,0 procent meer, eigenaar-bewoners 6,2 procent. De afvalstoffenheffing stijgt met 9,1 procent het sterkst, gevolgd door de ozb (5,2 procent). Dit blijkt uit het rapport Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2021 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen.
COELO onderzocht voor dit jaarlijkse overzicht de tarieven van 40 grote gemeenten, waar 41 procent van de Nederlandse bevolking woont. Het volledige rapport, met cijfers over alle afzonderlijke grote gemeenten, is te vinden op www.coelo.nl.
Woonlasten eigenaar-bewoners
De gemeentelijke woonlasten voor meerpersoonshuishoudens die hun woning bezitten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing) stijgen gemiddeld met 45 euro (6,2 procent) tot 774 euro per jaar. Ter vergelijking, de verwachte inflatie is in 2021 1,4 procent. Dit is de sterkste stijging in jaren. Deze lastenontwikkeling komt in de eerste plaats doordat de afvalstoffenheffing sterk stijgt (met 9,1 procent, 28 euro). De gemiddelde ozb-aanslag stijgt met 5,2 procent (13 euro). Eigenaar-bewoners betalen gemiddeld 2,4 procent meer voor de rioolheffing (4 euro). De woonlasten zijn het hoogst in Westland (961 euro) en het laagst in Tilburg (596 euro).
Woonlasten huurders
Huishoudens in een huurwoning betalen afvalstoffenheffing en in sommige gemeenten rioolheffing. Zij betalen in 2021 gemiddeld 390 euro. Dat is 29 euro meer dan in 2020 (8,0 procent). Dat komt voornamelijk doordat de afvalstoffenheffing in veel gemeenten sterk stijgt (28 euro). De rioolheffing stijgt voor huurders gemiddeld 1 euro (2,1 procent).
Afvalstoffenheffing stijgt 9,1 procent
Met de afvalstoffenheffing wordt de afvalinzameling en –verwerking bekostigd. Een meerpersoonshuishouden betaalt gemiddeld 332 euro aan afvalstoffenheffing, 9,1 procent meer dan vorig jaar. In sommige gemeenten stijgen de kosten door investeringen, bijvoorbeeld om de scheiding van afvalstromen te verbeteren. In andere gemeenten is de afvalinzameling en -verwerking opnieuw aanbesteed en zijn de kosten daardoor gestegen. Ook geven sommige gemeenten aan geen reserves meer in te (kunnen) zetten. Daarnaast hebben alle gemeenten al een paar jaar te maken met teruglopende inkomsten doordat ingezameld papier en plastics minder opbrengt.
Stijging ozb 5,2 procent
Huurders betalen geen ozb aan de gemeente, huiseigenaren wel: in 2021 gemiddeld 266 euro. Dat is 5,2 procent meer dan vorig jaar. Deze sterke gemiddelde stijging komt vooral doordat het tarief in Amsterdam sterk stijgt (22,6 procent). Als we Amsterdam buiten beschouwing laten bedraagt de stijging 2,9 procent. Amsterdam had in 2020 relatief hoge inkomsten heeft uit de toeristen- en parkeerbelasting begroot. Door de coronacrisis zijn er echter veel minder toeristen en bezoekers. Ondanks de sterke stijging van het ozb-tarief is het gemiddeld betaalde bedrag in Amsterdam nog steeds laag in vergelijking met de andere grote gemeenten. In drie gemeenten daalt het ozb-tarief. De daling is het sterkst in Venlo (6,0 procent). In Den Haag betalen huishoudens het minst (gemiddeld 152 euro), in Nijmegen het meest (580 euro).
Stijging rioolheffing beperkt
Gemeenten kunnen kiezen of zij een de aanslag voor de rioolheffing sturen naar woningeigenaren, huurders of beide. Huurders betalen gemiddeld 58 euro voor de rioolheffing, 2,1 procent meer dan in 2020. In 14 grote gemeenten (35 procent) betalen huurders geen rioolheffing. In de gemeenten waar huurders wel rioolheffing betalen varieert het tarief voor zowel één- als meerpersoonshuishoudens van 28 euro in Oss tot 284 euro in Zaanstad. Eigenaar-bewoners betalen in Tilburg het minst voor de rioolheffing (103 euro) en in Zaanstad het meest (284 euro). Gemiddeld betalen zij 176 euro, 2,4 procent meer dan vorig jaar.
Bron: Coelo