Als er een ton cashgeld bij je in huis wordt gevonden levert dat een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op en heb je iets uit te leggen. Voor een verklaring dat het geld afkomstig is uit legale kunsthandel moet dan wel een verifieerbaar aanknopingspunt in de boekhouding kunnen worden gevonden.
Het gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat de boekhouding van een verdachte en een verklaring van diens boekhouder geen enkel verifieerbaar aanknopingspunt bieden voor het bestaan van legale kunsthandel. Het geld moet daarom wel uit een misdrijf afkomstig zijn, oordeelt het hof, dat daarmee bewezen acht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Die krijgt daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf 4 maanden en een taakstraf van 240 uur opgelegd. Naar zijn ton kan de man fluiten: het geld wordt verbeurd verklaard.
Uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2021:1111
Doorzoeking woning
Op 10 november 2015 is de woning waar de verdachte op dat moment verbleef doorzocht. De verdachte was bij de politie in beeld gekomen in het onderzoek Melogale. Het vermoeden bestond dat de verdachte zich samen met anderen bezighield met de handel in verdovende middelen. Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte is, in een kluis, een geldbedrag aangetroffen van € 100.000,00 bestaande uit verschillende coupures waaronder 50 biljetten van € 500,00. De verdachte heeft over het geldbedrag van € 100.000,00 verklaard dat dit geld van hem is.
Geld uit misdrijf afkomstig?
Bij het gerechtshof draaide het nog om de vraag of kan worden bewezen dat dit geld, dat de verdachte voorhanden heeft gehad, van misdrijf afkomstig is. Het hof merkt hierbij op dat het niet vereist is dat het geld afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Om dit te beoordelen hanteert het hof het volgende toetsingskader.
Toetsingskader bij vermoeden witwassen
Indien op basis van de feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen kan worden vastgesteld, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Deze verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het geldbedrag en een bepaald misdrijf, dan nog kan bewezen worden dat het geldbedrag ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is. Dit is mogelijk als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Cash gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Naar het oordeel van het hof levert het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid – € 100.000,00 – contant geld, waaronder 50 coupures van € 500,00, welke coupures, naar algemeen bekend is, in het legale betalingsverkeer een zeldzaamheid zijn, een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op. Van de verdachte mag dan ook worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van dit geldbedrag.
Verklaring verdachte
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij het geld bij elkaar heeft gesprokkeld, geleend van vrienden en verdiend heeft met verkopen (van schilderijen). Er zijn, volgens de verdachte, geen leenovereenkomsten op papier gezet omdat hij zijn vrienden buiten schot wil houden. Volgens de verdachte had hij het geld in huis omdat hij werd bedreigd en mogelijk een groot geldbedrag aan zijn bedreigers moest betalen. De verdachte heeft, naar eigen zeggen, sinds 2009 een eigen bedrijf als kunstmakelaar.
Onderbouwing in boekhouding?
Ter onderbouwing van de verklaring van de verdachte over de herkomst van de € 100.000,00 heeft hij de boekhouding van zijn bedrijf over het jaar 2015 overgelegd. Dit was voor de politie aanleiding om extra onderzoek naar de herkomst van de € 100.000,00 te doen.
Uit het onderzoek van de politie naar de boekhouding volgt dat de boekhouding geen enkel verifieerbaar aanknopingspunt biedt voor een legale kunsthandel, constateert het hof. De boekhouder van de verdachte heeft verklaard dat het bedrijf van de verdachte geen in- en verkoopfacturen in haar administratie voerde; alles ging contant. Om de in- en verkoop toch te verantwoorden leverde de verdachte verzamelstaten aan. Zijn in- en verkoopcijfers zijn dus niet verifieerbaar. Het hof merkt op dat dit betekent dat alle informatie over de bedrijfsvoering in de administratie dus uitsluitend is gebaseerd op het woord van de verdachte. Bovendien is deze onverifieerbare administratie ook niet sluitend. Zo zijn er verschillen aangetroffen tussen de financiële cijfers in de balans en de verlies- en winstrekening en de voorraadadministratie. Er is geen aansluiting te maken met de lijst van individuele kunstwerken en de balanswaarde op 31 december 2015. De door de verdachte overgelegde facturen over de jaren 2014 en 2015 die de verkoop van schilderijen zou moeten onderbouwen zijn zeer summier en voldoen niet allemaal aan de wettelijke minimumeisen. Zo valt in het geheel niet op te maken welk schilderij aan wie verkocht is. Alle kopers zijn anoniem en zouden volgens de facturen allen contant hebben betaald. Er is niet één verifieerbare klant bekend of te achterhalen.
Het hof concludeert dat op basis van het dossier op geen enkele wijze is te verifiëren of de verdachte daadwerkelijk in kunst heeft gehandeld en zo ja, of dat is gebeurd op een schaal die het voorhanden hebben van het aangetroffen geldbedrag zou kunnen verklaren. Ook ter terechtzitting van het hof heeft de verdachte geen namen kunnen of willen noemen van personen die kunstwerken van hem zouden hebben gekocht. De verdachte heeft evenmin namen kunnen of willen noemen van personen die hem geld zouden hebben geleend en heeft niet alsnog leenovereenkomsten overgelegd.
De verklaring van de verdachte dat het aangetroffen geldbedrag uit kunsthandel afkomstig is, dan wel geleend geld is, is dus niet verifieerbaar. Het hof concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 100.000,00 uit enig misdrijf afkomstig is. Het hof vindt dan ook bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door een bedrag van € 100.000,00 voorhanden te hebben.