Een ondernemer die zowel belastingadviseur als taxichauffeur is heeft geen succes met de zaak die hij aanspande tegen een bevel van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) tot het tijdelijk staken van zijn arbeid op grond van het Arbeidstijdenwet (Atw). Als hij voor zijn werk als belastingconsulent een bezoek moet afleggen probeert hij dit te combineren met een taxirit, vertelde de ondernemer in de rechtszaal. Daarom is hij dan ingelogd in de boordcomputer van zijn taxi. De ondernemer wil als zelfstandige in vrijheid zijn werk(druk) regelen en wil dit niet opgelegd krijgen door de ILT. De voorzieningenrechter denkt daar echter anders over en weigert niet alleen de gevraagde voorziening, maar besluit ook in de bodemzaak te oordelen in het nadeel van de ondernemer.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2021:2640
Controle op Schiphol
De ondernemer is via een vof werkzaam als taxichauffeur en belastingadviseur. Op 11 februari 2021 werd hij op Schiphol gecontroleerd door een toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Bij de controle bleek dat de man in een aaneengesloten periode van twee weken geen rusttijd van 72 uren had genomen, zoals voorgeschreven in de Atw. De ILT beval hem daarop om het werk te staken voor de duur van 44 uren en 56 minuten.
Atw en Arbeidstijdenbesluit vervoer
De ondernemer is het hier niet mee eens. Bij de rechter betoogde de belastingadviseur/taxichauffeur dat de Atw en het Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atbv) alleen van toepassing zijn op werknemers en niet op zelfstandigen. De man combineert zijn werk als taxichauffeur en belastingconsulent. Als hij voor zijn werk als belastingconsulent een bezoek moet afleggen probeert hij dit te combineren met een taxirit. In dat kader is hij dan ingelogd in zijn boordcomputer taxi (bct). De man voerde aan dat hij als zelfstandige in vrijheid zijn werk(druk) wil regelen en dit niet opgelegd wil krijgen door de inspectie. Hij wil zijn klanten bedienen als zij daarom vragen en niet gebonden zijn aan vastgestelde rusttijden. De ondernemer acht zich voldoende in staat zelf te bepalen of hij al dan niet rust nodig heeft. Het moet volgens hem niet zo zijn dat de Atw en het Atbv het vrij ondernemerschap zo beperken dat van een taxionderneming zonder personeel geen sprake meer kan zijn. Toezichthouders van de ILT mogen hem weliswaar controleren, voerde de ondernemer aan, maar alleen als zijn (weg)gedragingen daartoe aanleiding geven en niet zomaar.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter overweegt dat de wet- en regelgeving over rij- en rusttijden is bedoeld om de verkeersveiligheid en de gezondheid en het welzijn van taxichauffeurs te waarborgen. De ILT gaat bij controle van de rij- en rusttijden uit van de registraties in de bct omdat dit het wettelijk controlemiddel is op grond van artikel 2.4:2, eerste lid, van het Atbv. Het verrichten van taxivervoer wordt volgens de Wet personenvervoer 2000 gelijkgesteld met het aanbieden van taxivervoer.
Als de ondernemer zich tijdens zijn werk als belastingadviseur ook aanbiedt voor taxiritjes verricht hij ook arbeid. Uit de registratie van de gegevens uit de bct blijkt dat de ondernemer de rij- en rusttijden heeft overtreden. Dit kan leiden tot ernstig gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen, ook als dit ernstige gevaar niet steeds daadwerkelijk ontstaat. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat met het bevel in het primaire besluit, namelijk het staken van het werk voor de duur van 44 uren en 56 minuten, het zich voordoen van ernstig gevaar kan worden voorkomen.
De inspectie was bovendien bevoegd om te handhaven en heeft de ondernemer terecht bevolen om het werk te staken vanwege overtreding van de arbeids-en rusttijden op grond van der Atw, oordeelt de rechter. Het beroep is dan ook ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.