Een tussenuitspraak van de rechtbank Rotterdam in een zaak van kledingketen Scotch & Soda tegen een verhuurder heeft waarschijnlijk grote gevolgen voor winkeliers die huurkorting willen bedingen vanwege een omzetdaling door corona. De online omzet, die tijdens de coronapandemie vaak flink steeg, moet van de kantonrechter worden meegeteld bij de berekening van de huurkorting. De uitspraak is een tegenvaller voor de detailhandel.
Kledingwinkelketen Scotch & Soda heeft een zaak aangespannen over huurkorting tegen verhuurder Herbel I BV, van de bekende vastgoedbelegger Aat van Herk. Al eerder spanden verschillende ondernemers rechtszaken aan over huurkorting in gevallen waarbij de verhuurder niet bereid is tot het maken van afspraken daarover. De rechter bepaalde tot nu toe meestal dat huurders en verhuurders de pijn van de coronacrisis samen moeten delen. De hoogte van de huurkorting is daarbij afhankelijk van het omzetverlies van de huurder. De verwachting is dat de Hoge Raad later dit jaar nog meer duidelijkheid zal scheppen over huurkorting tijdens de pandemie.
Omzet Scotch & Soda weggevloeid naar online
Ook in de zaak van Scotch & Soda houdt de kantonrechter die lijn aan, maar bij de berekening van het omzetverlies moet ook gekeken worden naar de online omzet. Hoewel Scotch & Soda heeft betoogd dat Scotch & Soda E-commerce B.V. een andere rechtspersoon betreft en (ook voor wat betreft de verkoopresultaten) gescheiden dient te worden gehouden van Scotch & Soda Retail B.V., is de kantonrechter van oordeel dat het niet onaannemelijk is dat een deel van de omzet, die normaliter door Scotch & Soda Retail B.V.in haar fysieke winkels zou zijn behaald, is weggevloeid richting de online verkopen via de webshop. Door de coronamaatregelen, waaronder de sluiting van de fysieke winkels per 15 december 2020, is het winkelend publiek immers voor het doen van aankopen vooral aangewezen op de webshop. In dat licht bezien acht de kantonrechter het niet redelijk om de vanuit Nederland behaalde omzet uit de online verkoop via de webshop volledig buiten beschouwing te laten.
Accountantsverklaring BDO
Scotch & Soda heeft ter onderbouwing van de gestelde omzetdaling over de periode maart 2020 tot en met april 2021 een accountsverklaring van BDO in het geding gebracht, waaruit valt af te leiden dat de behaalde omzet van Scotch & Soda over de genoemde periode aanzienlijk lager is ten opzichte van diezelfde periode in 2019. De omzetcijfers in de accountantsverklaring zien evenwel alleen op de behaalde omzet in de winkels en níet op de behaalde omzet via de webshop. Volgens de kantonrechter is het daarom in het kader van de beoordeling van de wijze waarop de huurbetalingsverplichting tijdelijk dient te worden gewijzigd en ter vaststelling van de omzetdaling in de winkels van belang dat Scotch & Soda zich nader uitlaat over de vraag of, en zo ja in hoeverre, de omzet van de winkels van Scotch & Soda is weggevloeid richting de webshop, waarbij volledigheidshalve wordt opgemerkt dat hier louter de vanuit Nederland via de webshop behaalde omzet relevant is. Scotch & Soda zal in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte hierover nader uit te laten, wordt in de tussenuitspraak bepaald, waarbij de keten haar standpunten dienaangaande met stukken (waaronder in elk geval de relevante objectieve omzetcijfers) dient te onderbouwen.
Reacties op uitspraak
Verschillende huurrechtadvocaten spreken in het FD de verwachting uit dat de tussenuitspraak ook gevolgen heeft voor andere winkeliers. Winkelierskoepel Inretail is het niet eens met de Rotterdamse kantonrechter, laat directeur Jeroen van Dijken aan de krant weten. ‘Onlineomzet kun je niet toerekenen aan het gehuurde pand, want het zijn twee verschillende verkoopkanalen. Je komt op glad ijs als je dat wel doet. Hoe reken je bijvoorbeeld online omzet mee die gestegen is door extra investeringen?’