De Belastingdienst moet op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per week alsnog dossiers opsturen aan een recyclingbedrijf dat te maken kreeg met 34 navorderings- en naheffingsaanslagen. Dat heeft de voorzieningenrechter in Arnhem geoordeeld. Die vindt ook dat de fiscus beter had moeten weten.
De fiscus had een grootschalig boekenonderzoek ingesteld naar het bedrijf. In 2019 meldt de Belastingdienst dat de administratie zodanig ernstige gebreken kent dat die geen betrouwbare grondslag vormt om de juistheid te kunnen bepalen van de in- en verkopen van de verschillende soorten metalen, de voorraadpositie en de volledigheid van de opbrengst. Er waren ook aanwijzingen dat de administratie op grote schaal en op ernstige wijze is gemanipuleerd. In totaal waren er ook nog 52 onderzoeken bij derden uitgevoerd.
Het bedrijf vroeg daarop om een kopie van het (digitale) dossier om de onderbouwing van de stellingen te kunnen controleren, maar dat weigerde de fiscus. Wel werd in een klein deel van het dossier inzage geboden. ‘Als een belanghebbende wil worden gehoord is het bestuursorgaan verplicht om de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen’, overweegt de rechter allereerst. ‘Dit is bepaald in artikel 7:4, tweede lid, van de Awb. In het vierde lid is bepaald dat een belanghebbende van deze stukken afschriften kan verkrijgen tegen vergoeding van ten hoogste de kosten.’
Afschrift sturen hoort bij inzagerecht
Het digitale dossier blijkt 7.822 bestanden en documenten groot, waarvan 60% bestaat uit videobeelden van de politie. Ruim een kwart betreft de derdenonderzoeken en de rest zijn onder meer auditfiles van het bedrijf zelf, aangiftegegevens en andere informatie uit de systemen van de Belastingdienst. Die stelt dat een plicht tot het leveren van het dossier niet bestaat. Maar de rechter oordeelt anders: ‘Het recht op inzage in de op de zaak betrekking hebbende stukken in de bezwaarfase is een fundamenteel recht waarmee het belang van een goed verlopende bezwaarprocedure wordt gewaarborgd. Anders dan verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat het recht op het verkrijgen van een afschrift van de op de zaak betrekking hebbende stukken een onlosmakelijk onderdeel is van het inzagerecht. De reden daarvoor is dat de op de zaak betrekking hebbende stukken zodanig omvangrijk en/of complex zijn, dat het voor een belanghebbende noodzakelijk kan zijn om die stukken in alle rust of in samenwerking met één of meerdere adviseurs te kunnen bestuderen om zich daarover een goed oordeel te kunnen vormen.’ Wordt er geen afschrift verstrekt, dan wordt het recht op inzage uitgehold, aldus de rechtbank. Zo kan het bedrijf niet controleren of de bevindingen uit de derdenonderzoeken juist zijn.
Vergrijpboete: recht op inzage
Tot slot heeft een belanghebbende recht op een afschrift van het volledige dossier als een vergrijpboete is opgelegd, aldus de rechter. ‘De voorzieningenrechter benadrukt in dit verband dat die verplichting in deze zaak ziet op het volledige dossier, omdat de boetes volledig zijn verweven met de opgelegde belastingaanslagen en het boekenonderzoek dat daaraan ten grondslag ligt.’
Onduidelijkheid over voldoen aan termijn
De voorzieningenrechter draagt de Belastingdienst op om binnen vier weken een afschrift van het digitale dossier ter beschikking te stellen. Daarbij wordt ook een dwangsom opgelegd: ‘De reden daarvoor is dat ter zitting is gebleken dat verweerder niet kon aangeven of hij wel in staat zou zijn om binnen vier tot zes weken een afschrift van de op de zaak betrekking hebbende stukken te kunnen aanleveren bij verzoekster, terwijl hij ook geen duidelijkheid kon geven wat de reden zou kunnen zijn dat dat mogelijk niet zou kunnen.’ Maar het bedrijf heeft een groot belang bij het kunnen beschikken over de stukken. De Belastingdienst krijgt daarom een dwangsom van € 10.000 per week met een maximum van € 50.000, zo lang na het verstrijken van de vier weken nog geen afschrift is verstrekt.
Tegen beter weten in gehandeld
De fiscus krijgt nog een extra standje van de voorzieningenrechter omdat de wetteksten en eerdere jurisprudentie duidelijk genoeg zijn over de verplichtingen van bestuursorganen in dergelijke situaties. ‘Daarom is sprake van een situatie waarin verweerder tegen beter weten in heeft gehandeld door geen afschrift te willen verstrekken en dat vormt een bijzondere omstandigheid.’ De rechter bepaalt dat de fiscus wordt veroordeeld in de werkelijke proceskosten. Die worden begroot op € 15.000 inclusief omzetbelasting.