Staatssecretaris Vijlbrief geeft antwoord op vragen over het pakket Belastingplan 2022 en gaat daarbij in op vragen over de gerichte vrijstelling thuiswerkkosten. De vragen zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 25 oktober 2021 over het pakket Belastingplan 2022.
Forfait van € 2 en energiebelasting
Is het forfait van € 2 – gelet op fors stijgende energieprijzen en de inflatieverwachting – nog steeds voldoende?
Het kabinet heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die het neemt ten aanzien van de huidige situatie omtrent de energierekening. Het voorstel tot aanpassing in de energiebelasting wordt via een nota van wijziging onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2022. Gezien deze voorgenomen compensatie ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding om het forfait eerder bij te stellen.
Gerichte vrijstelling voorkeur voor werkgevers
Heeft de staatssecretaris signalen ontvangen of de gerichte vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding niet te ingewikkeld is voor de praktijk? Hoe zit het met de administratieve lasten?
Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben de wenselijkheid van de introductie van een gerichte vrijstelling voor de loonheffingen voor een thuiswerkkostenvergoeding bij het kabinet onder de aandacht gebracht. Deze werkgeversorganisaties vertegenwoordigen samen de belangen van duizenden
werkgevers. Het kabinet ziet ook dat veel werknemers die thuis kunnen werken, nog steeds structureel deels thuiswerken en wil dan ook voor zover mogelijk graag tegemoetkomen aan deze maatschappelijk breed gedragen wens.
Vrije ruimte verhogen kost teveel
Het kabinet heeft bewust gekozen voor een gerichte vrijstelling. De andere optie, namelijk het verhogen van de vrije ruimte zou administratief bezien de minste lasten met zich meebrengen. Een generieke verhoging van de vrije ruimte die de mogelijkheid biedt om onbelast een thuiswerkkostenvergoeding te kunnen geven van € 2 per thuiswerkdag, kent echter een fors hoger budgettair beslag dan de € 221 miljoen op basis van de voorgestelde gerichte vrijstelling voor thuiswerkkosten. Daarnaast heeft het introduceren van een gerichte vrijstelling de voorkeur van sociale partners.
Niet tegelijk reiskosten- en thuiswerkkostenvergoeding
Het uitsluiten van samenloop tussen de gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten en de gerichte vrijstelling voor het vergoeden van reiskosten naar een vaste plaats van werkzaamheden (woon-werkverkeer) beperkt het budgettaire beslag van de gerichte vrijstelling. Naast dit budgettaire aspect acht het kabinet het ook niet gewenst (en niet logisch) om voor een en dezelfde dag zowel een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding als een gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer te kunnen ontvangen.
Anti-samenloopbepaling
Het kabinet beseft dat deze ‘anti-samenloopbepaling’ meer administratieve lasten met zich meebrengt, dan als samenloop niet zou zijn uitgesloten. Het overgrote deel van de werkgevers kan echter met de voorgestelde gerichte vrijstelling uit de voeten door een gecombineerde vaste thuiswerkkosten- en reiskostenvergoeding met hun werknemers af te spreken. Incidenteel afwijken van deze afspraken hoeft niet te leiden tot aanpassen van de onbelaste vaste thuiswerkkosten- en reiskostenvergoeding.
Lichte toename administratieve lasten
Naast het maken van een afspraak met de werknemers over het reis- en thuiswerkpatroon, brengt de voorgestelde gerichte vrijstelling voor deze groep werkgevers nauwelijks extra administratieve regeldruk met zich mee. In sommige situaties ligt dit mogelijk anders. Bijvoorbeeld bij werknemers met een auto of fiets van de zaak en werknemers die gebruikmaken van een OV-kaart van de werkgever. In die situaties leidt de anti-samenloopbepaling in voorkomend geval tot een lichte toename van de administratieve lasten omdat de combinatie van een vaste vergoeding voor zowel de reiskosten woon-werkverkeer en thuiswerkkosten niet mogelijk is bij een auto of fiets van de zaak of de OV-kaart van de werkgever.
Ten laste van de vrije ruimte brengen
Als op een ‘normale’ thuiswerkdag toch (ook) met de auto of fiets van de zaak of met gebruikmaking van de OV-kaart van de werkgever naar de vaste plaats van werkzaamheden wordt gereisd, vereist de anti-samenloopbepaling dat moet worden afgezien van de vergoeding voor thuiswerkkosten. Uiteraard heeft de werkgever wel de mogelijkheid om die vergoeding ook alsnog onbelast te verstrekken door deze ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling te brengen. Vijlbrief zal de introductie van deze gerichte vrijstelling zorgvuldig monitoren. Daarnaast wordt de werkkostenregeling, waaronder de voorgestelde gerichte vrijstelling, in 2023/2024 geëvalueerd.
Reële kosten onbelast vergoeden
Het kabinet wenst met de huidige vormgeving van de gericht vrijgestelde vergoedingen in de loonheffingen en de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer in het bijzonder mogelijk te maken dat de werkgever de reële kosten onbelast kan vergoeden. Als het gaat om het vergoeden van bijvoorbeeld de reiskosten woon-werkverkeer is het aan de werkgever (of opdrachtgever) om al dan niet een reiskostenvergoeding (onbelast tot € 0,19 per kilometer) voor het woon-werkverkeer te verstrekken. Een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer is vaak onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Waar dit nog niet is vastgelegd in cao’s, kan dit onderdeel zijn van nieuwe onderhandelingen tussen cao-partijen.
Geen herintroductie aftrekpost in IB
Herintroductie van een aftrekpost in de inkomstenbelasting zoals die in het verleden bestond in de vorm van een reiskostenforfait zou een complexiteitsverhoging betekenen voor zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst.
Onderzoek onbelaste reiskostenvergoeding
Overigens bestaat geen goed inzicht in de mate waarin de werkgever reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer verstrekt. Juist omdat deze gericht zijn vrijgesteld, zijn deze ook niet zichtbaar in de aangifte loonheffingen.
Het binnenkort te starten onderzoek naar een modernisering van de reiskostenvergoeding naar aanleiding van de motie Lodders brengt dit in kaart. Daarbij wordt gekeken welk deel van de werkgevers een onbelaste reiskostenvergoeding geeft aan hun werknemers en tot welk bedrag en hoe dit is verdeeld over verschillende kilometerklassen, inkomensklassen, soort werk en soort vervoermiddelen. Dit onderzoek wordt in 2022 opgeleverd.
Fiets van de zaak en reiskostenvergoeding
Hoe zit het met de administratieve lasten als een werkgever aan een werknemer met een fiets van de zaak een reiskostenvergoeding verstrekt voor die dagen dat de werknemer op een andere wijze dan met die fiets naar het werk komt?
Als een werknemer met een zekere regelmaat één of twee dagen per week met een andere wijze van vervoer naar de vaste plaats van werkzaamheden reist dan met de fiets van de zaak, kan hier nu al een vaste vergoeding voor worden gegeven. Bij zeer incidentele reizen met een andere wijze van vervoer – bijvoorbeeld vanwege regen – ligt een forfait of iets dergelijks niet voor de hand. Het bijhouden van deze dagen, als hiervoor een gericht vrijgestelde vergoeding gewenst is, is dan het meest logisch. Het is niet nodig dat dit op dagelijkse of wekelijkse basis gebeurt. Het is niet nodig dat de werknemer deze gegevens op dagelijkse of wekelijkse basis aan de werkgever doorgeeft. Dit kan ook op maand- of jaarbasis om de administratieve lasten lager te houden. Het kabinet is van mening dat het huidige systeem logisch en sluitend is.
Aftrekbeperking gemengde kosten in winstsfeer
De kwalificatie van de thuiswerkkostenvergoeding als zakelijke kosten voor de loonheffingen ziet puur op een beoordeling voor de loonheffingen en staat in principe los van een beoordeling voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting inzake het aanmerken van de thuiswerkkostenvergoeding als gemengde kosten. Een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding kan onder de reikwijdte van de aftrekbeperking gemengde kosten in de winstsfeer (artikel 3.15 van de Wet IB 2001 c.q. artikel 8, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969)) vallen. Ook als op kantoor in voedsel, drank en genotmiddelen wordt voorzien (dus niet bij thuiswerken), vallen deze kosten onder de reikwijdte van die aftrekbeperking.
Voedsel, drank en genotmiddelen
Bij het verstrekken van een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding vallen uitsluitend de gedeelten van de thuiswerkkostenvergoeding die zien op ‘voedsel, drank en genotmiddelen’ onder de aftrekbeperking gemengde kosten, waarbij voor de toedeling uit de € 2 per thuiswerkdag dan wordt aangesloten bij de Nibud-normen.
Twee opties
Belastingplichtigen hebben twee opties om het niet-aftrekbare bedrag te berekenen.
- Bij de eerste methode is een vast bedrag niet aftrekbaar. Voor ondernemers die belastingplichtig zijn in de inkomstenbelasting (IB-ondernemers) is dat in 2021 € 4.700 en voor vennootschapsbelastingplichtigen (Vpb-plichtigen) 0,4 procent van het belastbaar loon van de werknemers indien deze uitkomst hoger is dan € 4.700.
De hoogte van het niet-aftrekbare bedrag staat bij deze optie dus los van de hoogte van de in aftrek beperkte kosten die de belastingplichtigen hebben gemaakt. - Bij de tweede optie is het niet-aftrekbare bedrag een percentage van het bedrag aan in aftrek
beperkte kosten die de belastingplichtigen hebben gemaakt.
Voor de IB-ondernemer zijn de kosten voor 80 procen wel aftrekbaar, voor de Vpb-plichtige is dat 73,5 procent.
De staatssecretaris bevestigt dat alleen het bedrag van € 0,95 (koffie/thee) onder de aftrekbeperking gemengde kosten valt en het resterende bedrag van € 1,05 volledig aftrekbaar is van de winst, zodat
het niet noodzakelijk is om (bijvoorbeeld) het bedrag van € 0,05 voor waterverbruik nader uit te splitsen in bijvoorbeeld consumptie en sanitair gebruik.
Schriftelijke beantwoording WGO I – pakket Belastingplan 2022