Administratie- en belastingadvieskantoor Entrpnr uit Zeewolde breidde de afgelopen tijd flink uit. De overname van de Rotterdamse branchegenoot Tbena blijkt echter op een juridische strijd over het overnamebedrag te zijn uitgelopen tussen Entrpnr en de grootaandeelhouder van Tbena, nadat de post onderhanden werk bij Tbena na de overname negatief in plaats van positief bleek te zijn.
De onenigheid over de te betalen koopsom die daarna ontstond leidde er toe dat de verkopende partij conservatoir derdenbeslag liet leggen ten laste van Entrpnr Group en Entrpnr Finance. De rechtbank Rotterdam heeft nu in kort geding bepaald dat er sprake was van een mondelinge koopovereenkomst op grond waarvan Entrpnr de aandelen in Tbena moet overnemen. Tegen welke prijs dat moet gebeuren zal de rechter nog in een bodemprocedure moeten bepalen. Wel is de voorzieningenrechter het met Entrpnr eens dat het bedrag aan negatief onderhanden werk in mindering dient te komen op de koopprijs.
Overname Tbena
In de zomer van 2020 werd de aandeelhouder van 75% van de aandelen in het Aziatisch georiënteerde Tbena door de bestuurder van Entrpnr benaderd om te praten over een overname van Tbena, blijkt uit de uitspraak in kort geding. Op 18 september 2020 is een intentieverklaring gesloten over het overnemen van de aandelen in Tbena, waarin afspraken werden gemaakt over de kooprijs. Terwijl de beide partijen in december in feite nog aan het onderhandelen waren over de definitieve koopovereenkomst, werd de exploitatie van Tbena alvast overgenomen door Entrpnr Finance. In december 2020 zijn alle activa van Tbena, de cliëntendossiers en het personeel van Tbena verhuisd naar de vestiging van Entrpnr Finance. Met ingang van 1 januari 2021 heeft Entrpnr ook het personeel van Tbena in dienst genomen en werd de facturatie aan de klanten van Tbena en het gebruik van de boekhoudsoftware (Yuki) overgenomen. Eind januari 2021 zijn de klanten van Tbena geïnformeerd over de overname van Tbena door de Entrpnr-groep.
Discussie over post onderhanden werk
In februari 2021 is echter tussen beide partijen een discussie ontstaan over de post onderhanden werk. Als gevolg daarvan verschilden partijen van mening over de hoogte van het bedrag dat Entrpnr Finance uiteindelijk moet betalen aan de verkopende partij voor het verkrijgen van de aandelen in Tbena. De aandeelhouder liet voor € 390.000,00 conservatoir derdenbeslag leggen ten laste van Entrpnr Group en Entrpnr Finance. In een nog lopende bodemprocedure vordert hij bovendien een bedrag van € 451.574,91 (aan koopsom en schadevergoeding) en het afnemen van zijn aandelen in Tbena door Entrpnr.
Kort geding: wel of geen koopovereenkomst?
Daarnaast diende onlangs een kort geding tussen de beide partijen. Daarbij was vooral in geschil of er een koopovereenkomst met betrekking tot de aandelen in Tbena tot stand is gekomen en tussen welke partijen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het voldoende aannemelijk is dat tussen de aandeelhouder en Entrpnr Finance mondeling een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dat er geen schriftelijke koopovereenkomst is aangegaan omdat partijen nog aan het onderhandelen zijn over bepaalde punten, waaronder een non-concurrentiebeding, doet er niet aan af dat over de essentialia van de koopovereenkomst (levering van bepaalde aandelen tegen een bepaalde koopprijs) overeenstemming is bereikt. Op grond van de mondelinge koopovereenkomst dient de aandeelhouder zijn aandelen in Tbena te leveren aan Entrpnr Finance en is Entrpnr Finance verplicht die aandelen van hem af te nemen en daarvoor de overeengekomen (koop)prijs te betalen, oordeelt de rechtbank.
Bepalen koopprijs
Voor het bepalen van het door Entrpnr Finance aan de aandeelhouder te betalen bedrag is zowel artikel 1 als artikel 5 van de intentieovereenkomst van belang, overweegt de voorzieningenrechter. Niet in geschil is dat er is voldaan aan de in artikel 1 vermelde uitgangspunten voor het bepalen van de koopprijs, waaronder een geboekte omzet over het boekjaar 2020 van tenminste € 450.000,-, zodat wordt uitgegaan van een overeengekomen koopprijs van € 300.000,- voor de door de aandeelhouder gehouden aandelen in Tbena. Vervolgens is in artikel 5 bepaald dat de koper 75% van het saldo op 1 januari 2021 van de post debiteuren minus de post crediteuren plus de waarde van het onderhanden werk aan de verkoper betaalt, in aanvulling op de koopprijs. Gezien de formulering van dat artikel gingen partijen er kennelijk van uit dat de waarde van het onderhanden werk positief zou zijn. Voldoende gebleken is dat in plaats daarvan sprake is van een negatief saldo aan onderhanden werk. Met Entrpnr Finance is de voorzieningenrechter het eens dat in dat geval het bedrag aan negatieve onderhanden werk in mindering dient te komen op het in artikel 5 bedoelde saldo dan wel de koopprijs.
Entrpnr moet aandelen afnemen
In het kort geding kan niet worden vastgesteld op welke waarde de post onderhanden werk moet worden bepaald. Al met al komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat Entrpnr Finance wordt veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis de door de aandeelhouder gehouden aandelen in Tbena af te nemen. Ook moet alvast het niet betwiste deel van de koopsom (€ 61.401,-) worden voldaan. In een bodemprocedure zal moeten worden geoordeeld of en, zo ja, welk bedrag Entrpnr Finance aan de aandeelhouder na verrekening van het negatieve onderhanden werk nog moet betalen. Het is mogelijk dat Entrpnr Finance, naast het bedrag waartoe het in het kort geding wordt veroordeeld, nog moet bijbetalen. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de ten laste van Entrpnr Finance gelegde conservatoire beslagen op te heffen.