Voor werknemers die volgens de loonaangifte een inkomen van € 0 hebben, kan geen NOW-steun worden aangevraagd. Dat oordeelt de Centrale Raad van Beroep over de steunaanvraag van een dga van een advocatenkantoor voor zijn dochter.
Een directeur van een advocatenkantoor doet in 2020 tweemaal vergeefs een aanvraag voor NOW-steun voor zijn dochter, die sinds 2008 voor hem werkt. De aanvragen worden afgewezen omdat het bedrijf geen loonkosten heeft gehad in de referentiemaanden januari 2020 of november 2019 en maart 2020. De rechter bevestigt de afwijzing: de dochter is als familie van de dga niet aan te merken als werknemer. Over haar loon worden geen premies afgedragen voor werknemersverzekeringen en dat loon bedraagt volgens de loonaangifte € 0. Dat er sprake zou zijn van een fictieve dienstbetrekking speelt geen rol, want dat maakt niet dat sprake is van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. ‘Dat appellant loonbelasting betaalt over de loonkosten van de dochter is voor de definitie van werknemer in de NOW niet van belang.’
Fictieve dienstbetrekking
In hoger beroep betoogt de directeur dat de NOW het loonbegrip ingevolge de Wet op de Loonbelasting 1964 volgt. Dat de NOW alleen betrekking zou hebben op werknemersverzekeringen en geen uitzonderingen toelaatbaar zijn, klopt volgens hem niet. De wetgever heeft niet bedoeld om een categorie werknemers uit te sluiten; er is hier sprake van een fictieve dienstbetrekking zoals vermeld in de toelichting van de NOW-regeling.
Niet verzekerd
Maar de Centrale Raad van Beroep onderschrijft het oordeel van de rechtbank volledig. ‘De NOW is uitsluitend bedoeld om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van de loonkosten van werknemers. De minister heeft in de bestreden besluiten terecht vastgesteld dat voor het begrip werknemer wordt aangesloten bij het begrip werknemer in artikel 1, onderdeel o en p, van de Wet financiering sociale verzekeringen. Het gaat om werknemers in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Uit de polisadministratie volgt dat de dochter van appellant niet verzekerd is voor de sociale verzekeringen, het door appellant opgegeven SV-loon op € 0 staat en in de loonaangiften van appellant geen premies zijn afgedragen. Terecht is vastgesteld dat dit betekent dat de dochter van appellant geen werknemer is in de zin van de socialezekerheidswetten en er geen sprake is van gemaakte loonkosten in de zin van de NOW.’
Ook de raad vindt dat de vraag of sprake is van een fictieve dienstbetrekking in dit geval niet relevant is. Er wordt voor de NOW uitgegaan van de loonaangiften en aangezien er sprake was van nul-aangiften zijn de aanvragen terecht afgewezen.