De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag bepaald dat vorderingen voor achterstallige premies van een bedrijfstakpensioenfonds niet kunnen worden betrokken in een onderhands akkoord onder de nieuwe Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De gevolgen kunnen groot zijn, aangezien achterstallige pensioenpremies vaak onderdeel uitmaken van de schuldenlast van bedrijven. Verschillende juristen spreken hun verbazing uit over het arrest, omdat de voordelen van de WHOA zo grotendeels wegvallen. Bedrijven gaan daardoor wellicht sneller failliet.
Prejudiciële vraag Hoge Raad
De rechtbank Amsterdam had in een lopende WHOA-procedure in een tussenbeslissing aan de Hoge Raad een prejudiciële vraag gesteld over de reikwijdte van de nieuwe wet. Concreet ging het over de vraag of de vorderingen van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds (in dit geval van de Stichting Pensioenfonds Horeca & Catering) bestaande uit achterstallige pensioenpremies buiten de reikwijdte van de WHOA vallen. Met andere woorden: is het mogelijk om bedrijfstakpensioenfondsen te binden aan een gehomologeerd akkoord, of zijn de achterstallige pensioenpremies werknemersrechten en vallen ze daarom onder de wettelijke uitzondering?
Oordeel Hoge Raad
Advocaat-generaal (AG) De Bock concludeerde eind vorig jaar al dat dat laatste het geval is en de Hoge Raad oordeelt nu hetzelfde: ‘Een vordering voor achterstallige premies van een bedrijfstakpensioenfonds jegens de werkgever correspondeert met het recht van de werknemer jegens de werkgever op betaling van die premies aan het bedrijfstakpensioenfonds. Dit laatste is een recht dat voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW. Indien de vordering voor achterstallige premies van een bedrijfstakpensioenfonds zou kunnen worden betrokken in een onderhands akkoord op de voet van afdeling 2 van titel IV van de Faillissementswet, zou afbreuk worden gedaan aan het met die vordering corresponderende recht van de werknemer jegens de werkgever op premiebetaling aan het bedrijfstakpensioenfonds. Afbreuk aan dit recht zou de pensioenopbouw van werknemers in gevaar kunnen brengen.’
Gevolgen arrest
Verschillende juristen spreken in het FD uit dat het arrest grote gevolgen kan hebben. Ondernemingen zullen wellicht sneller tot een faillissementsaanvraag in plaats van een WHOA-traject overgaan. Bovendien gaan schuldeisers mogelijk minder snel akkoord als pensioenfondsen op 100% van hun vordering aanspraak kunnen maken. De positieve uitspraak voor pensioenfondsen kan daarom wel eens minder positief blijken te zijn dan gedacht. Als bedrijven failliet gaan kunnen de pensioenfondsen zelf immers ook geen aanspraak maken op onbetaalde pensioenpremies. Het arrest van de Hoge Raad zou een gevolg zijn van de politieke keuze om werknemersrechten niet in te perken via de WHOA.