Het Openbaar Ministerie (OM) gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant in de zaak van vier advocaten van Stibbe rond vermogensbeheerder Box Consultants. De voorzieningenrechter oordeelde in maart dat het verschoningsrecht is geschonden in een strafrechtelijk onderzoek naar de chique Waalrese vermogensbeheerder.
Inval FIOD
Het geschil heeft zijn oorsprong in 2015. Begin dat jaar deed de FIOD een inval bij Box Consultants vanwege de verdenking van witwassen en valsheid in geschrifte. Ook bij BDO, dat accountant van Box was, werden stukken in beslag genomen. Later dat jaar vorderde het Openbaar Ministerie bij een hostingbedrijf alle e-mails van de vermogensbeheerder; dat ging om zo’n 2 miljoen bestanden. Daartussen zaten ook ruim 3.000 e-mails tussen Box en de advocaten van Stibbe die zij inmiddels in dienst hadden genomen vanwege het strafrechtelijk onderzoek. De vermogensbeheerder en de advocaten waren hiervan in eerste instantie niet op de hoogte en kwamen daar pas later achter.
Rechtszaak over verschoningsrecht
Na verschillende procedures bij de rechter, spanden de advocaten een kort geding aan. De rechter oordeelde in maart dat in verschillende gevallen het verschoningsrecht is geschonden. Het OM kondigt nu aan in hoger beroep te gaan. ‘Het OM betreurt dat het OM het verschoningsrecht onvoldoende heeft gewaarborgd in de strafzaak die ten grondslag ligt aan het kortgeding. Dit trekt het OM zich aan, omdat het verschoningsrecht een belangrijke pijler is van de rechtsstaat. Eenieder moet zonder vrees voor openbaarmaking informatie kunnen delen met personen waarvoor een beroepsgeheim geldt, zoals een advocaat.’
Toch hoger beroep
Toch stelt het OM ‘ten behoeve van de rechtspraktijk en de rechtsvorming’ tegen een deel van de uitspraak hoger beroep in. ‘Zo bepaalt het vonnis dat het OM, wanneer het ten tijde van het vorderen van e-mails bekend is met de betrokkenheid van een advocaat, de serviceprovider vooraf moet vragen om e-mailboxen van verdachten te ontdoen van correspondentie met die advocaat. Het OM ziet op dit punt juridische bezwaren en voorziet praktische uitvoeringsproblemen. Daarnaast werpt het vonnis enkele vragen op over de in bepaalde situaties te volgen procedures bij de (straf)rechter. Met het instellen van hoger beroep kunnen deze en nog enkele andere vragen worden beantwoord met als doel het krijgen van helderheid voor de (rechts)praktijk.’