Airbnb moet de Belgische fiscus informatie verstrekken over overnachtingen in verband met de belastingheffing, heeft het Hof van Justitie van de EU bepaald. Door de uitspraak van het Europees hof kunnen Europese belastingdiensten naar verwachting gemakkelijker informatie opvragen bij online platforms.
Airbnb was om de informatie gevraagd omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (België) een belasting op inrichtingen van toeristisch logies wilde heffen. Airbnb wilde die informatie niet geven en stelde dat de verplichting tot het verstrekken van de informatie in strijd is met het Unierecht. Daarbij ging het in het bijzonder om het beginsel van het vrij verrichten van diensten, aangezien Airbnb in Ierland is gevestigd. Airbnb stelde bovendien dat het moest worden vrijgesteld van de informatieverplichting, omdat het met zijn platform een elektronische dienst levert.
Oordeel hof
Het Europees Hof heeft nu op verzoek van het Grondwettelijk Hof geoordeeld over de kwestie. Het Hof spreekt uit dat de bemiddelingsdiensten van Airbnb weliswaar onder de richtlijn inzake elektronische handel vallen, maar dat belastingen uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de werkingssfeer van die richtlijn.
Niet discriminerend
Wat de verenigbaarheid met het vrije verkeer van diensten betreft, stelt het Hof vast dat de verplichting om bepaalde informatie over transacties op het gebied van toeristisch logies te verstrekken, op alle verleners van bemiddelingsdiensten op het gebied van onroerend goed rust, ongeacht waar zij zijn gevestigd en ongeacht op welke wijze zij deze diensten aanbieden. Het Hof leidt hieruit af dat de bepaling in kwestie niet discriminerend is, maar de betrokken dienstverleners enkel verplicht om gegevens te bewaren met betrekking tot transacties op het gebied van toeristisch logies en om deze gegevens op verzoek van de gewestelijke fiscale administratie aan haar te verstrekken met het oog op de juiste inning van de belastingen over de verhuur van de betrokken goederen.
Over het argument van Airbnb dat de heffing waarschijnlijk een grotere impact heeft op bemiddelingsdiensten zoals die door Airbnb worden verricht, merkt het Hof op dat een eventuele zwaardere last slechts een weerspiegeling vormt van het grotere aantal transacties dat bemiddelaars zoals zij verrichten en van hun respectieve marktaandelen. Het Hof brengt in herinnering dat maatregelen die uitsluitend tot gevolg hebben dat er voor de dienstverrichting in kwestie extra kosten ontstaan en die dienstverrichtingen in gelijke mate raken, ongeacht in welke lidstaat de dienstverrichter gevestigd is, geen belemmering kan vormen voor het vrije verkeer van diensten.
Volgens het Hof is de bepaling waarin om de informatie wordt gevraagd dus niet in strijd met de vrijheid van dienstverrichting binnen de Unie, aangezien zij geldt voor alle verleners van bemiddelingsdiensten op het gebied van onroerend goed, ongeacht hun plaats van vestiging en de wijze waarop zij bemiddelen.