De opvang van Oekraïnse vluchtelingen heeft voor gemeenten ook fiscale gevolgen. Moeten zij btw rekenen over de middelen die zij ontvangen voor de crisisopvang?
Op 30 maart 2022 hebben gemeenten de wettelijke taak gekregen vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen. Burgemeesters ontvangen hiervoor de benodigde financiële middelen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Is over dit geld btw verschuldigd? Over deze kwestie schrijven Erik Bakx en Anne de Wit in het blad Binnenlands Bestuur.
Standpunt VNG
In 2016 heeft het Ministerie van Financiën aan de VNG bevestigd dat een gemeente bij het verzorgen van de crisisopvang niet als btw-ondernemer optreedt. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat met de activatie van het noodrecht vaststaat dat de gemeenten ook bij het verzorgen van de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne niet handelen als btw-ondernemer. Dit is in elk geval het standpunt van de VNG.
Opvang
Om voldoende opvangplekken te kunnen realiseren, benaderen gemeenten onder andere zorginstellingen en (andere) maatschappelijke organisaties. Het gaat dan om de vraag of deze organisaties (leegstaande) locaties tegen vergoeding beschikbaar kunnen stellen voor de opvang van vluchtelingen. De instellingen ontvangen hiervoor van de gemeente een vergoeding, waardoor sprake is van een prestatie voor de btw. Verhuur is in beginsel een vrijgestelde prestatie en leidt niet tot aftrek.
All in
Als het gaat om gemeubileerde verhuur of ‘all-in’-opvang zien Bakx en De Wit mogelijkheden het verlaagde btw-tarief van 9% toe te passen, net zoals bijvoorbeeld een hotel- of vakantiebestedingsbedrijf doet. Dit kan leiden tot een btw-voordeel bij de verhurende instelling, omdat hiermee de btw op de te maken kosten en investeringen in aftrek kan worden gebracht. Voor gemeenten hoeft btw-berekening geen nadeel te zijn.
Lees verder bij Binnenlands Bestuur.