De orde van belastingadviseurs NOB heeft gereageerd op het pakket Belastingplan 2023. Over het algemeen is de orde blij met de vroegtijdige communicatie over de plannen, maar een pijnpunt blijft het vasthouden aan een forfaitair rendement voor het belasten van vermogensbestanddelen. Ook het afschaffen van de middelingsregeling kan rekenen op kritiek.
De NOB is blij met stappen om de fiscale wetgeving te vereenvoudigen door bepaalde fiscale regelingen, zoals de fiscale oudedagsreserve, af te schaffen. ‘De NOB spreekt de wens uit dat de komende tijd hier nog meer werk van gemaakt gaat worden. Verder juicht de NOB het toe dat de ODE wordt geïntegreerd in de energiebelasting. Tot slot is de NOB wel onaangenaam verrast dat het fiscale beleggingsregime per 1 januari 2024 niet langer zal worden opengesteld voor directe investeringen in vastgoed mede gelet op het feit dat er alternatieven mogelijk zijn om het heffingsrecht over Nederlands vastgoed te verzekeren waarbij de voordelen van het fbi-regime behouden blijven.’
Middelingsregeling
Het afschaffen van de middelingsregeling kan op minder bijval rekenen. ‘Naar de mening van de NOB is het feit dat weinigen gebruik maken van de regeling, geen dragend argument om de regeling af te schaffen. Hoewel de groep waarvoor de regeling belangrijk is, mogelijk beperkt is, doet dit immers niet af aan het (relatief) grote financiële belang voor hen. Bovendien neutraliseert de regeling de belastingheffing zo in vergelijking met burgers die wel een regelmatig, jaarlijks inkomensniveau hebben.’ Er zou juist extra aandacht aan moeten worden besteedt, vindt de orde. ‘Is de staatsecretaris bereid te onderzoeken of een automatische toepassing van de regeling in de (aangifte-)software van de Belastingdienst haalbaar is alvorens tot afschaffing over te gaan’, is de vraag van de NOB. ‘Waarom wordt niet gekeken naar de mogelijkheden voor een modernisering van de middelingsregeling zodat het bijvoorbeeld wel rekening houdt met de effecten van de op- of afbouw van de heffingskortingen?’
Dga en de heffingskorting
De NOB wil verder weten of bij de afbouw van de algemene heffingskorting door het verzamelinkomen van alle drie de boxen tezamen te nemen is beoogd dat de kleine dga over zijn dividenden een vergelijkbare belastingdruk heeft als een grote dga. ‘Indien dit niet het geval is, zou het onbedoelde effect kunnen worden weggenomen door niet uit te gaan van het verzamelinkomen, maar van het gezamenlijk inkomen van box 1 en box 3. Indien wordt beoogd ook het ‘passieve’ box 2 inkomen mee te nemen, kan ervoor worden gekozen het box 2 inkomen buiten aanmerking te laten bij het de afbouw van de AHK indien en voor zover er een (gebruikelijk) loon wordt aangegeven in box 1.’
Box 3
Een groot deel van de reactie gaat over de voorgestelde overbruggingswet voor de box 3-belasting en het aanhouden van de methodiek van een forfaitair rendement. Dat is maar ten dele in lijn met het Kerstarrest van de Hoge Raad. ‘Ook onder de Overbruggingswet box 3 kan zich bij grote groepen belastingplichtigen de situatie voordoen dat hun werkelijk behaalde rendement lager zal zijn dan het forfaitair bepaalde rendement. Daardoor kan ook voor de Overbruggingswet box 3 op stelselniveau sprake zijn van strijdigheid met fundamentele rechten. Het argument dat met de Overbruggingswet box 3 de spaarders uit de brand zijn, lijkt daarmee niet afdoende. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij meent dat dit wetsvoorstel niet strijdig is met het Kerstarrest?’ Kostenaftrek en inflatie hebben bij de bepaling van het rendement volgens de NOB ten onrechte geen plaats gekregen.