Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft een nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Met de nota wordt onder anderen de verhoging van de vrije ruimte in de WKR en het afschaffen van de doelmatigheidsmarge bij het gebruikelijk loon geregeld.
In de Kamerbrief bij de nota van wijziging geeft de staatssecretaris aan dat het kabinet voor de zomer van 2023 met een aanpak fiscale regelingen komt waarin verdere stappen staan om negatief geëvalueerde fiscale regelingen af te afschaffen of te vereenvoudigen.
De nota van wijziging bevat de resterende maatregelen uit de augustusbesluitvorming die, zoals eerder aangegeven in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023, niet tijdig voor het aanvragen van advies van de Raad van State waren afgerond.
Het betreft de volgende maatregelen:
- Wijziging Mijnbouwwet vanwege tijdelijke verhoging cijns;
- Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon;
- Verhoging werkkostenregeling;
- Begrenzing periodieke giftenaftrek; en
- Duurzame ontwikkeling Caribisch Nederland.
Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
Bij het vaststellen van het gebruikelijk loon (dat wordt belast als arbeidsinkomen in box 1) wordt gezocht naar de meestverdienende werknemer binnen de bv of een meest vergelijkbare dienstbetrekking binnen of buiten de bv en het loon moet bovendien minimaal € 48.000 (2022) bedragen.
25 procent lager dan normale loon
Bij de loonvergelijking met de meest vergelijkbare dienstbetrekking kan het loon van de belastingplichtige op minimaal 75% hiervan worden vastgesteld in 2022. Het verschil van 25 procentpunten wordt de ‘doelmatigheidsmarge’ genoemd. De doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling heeft dus tot gevolg dat het loon voor de werknemer 25% lager gesteld mag worden dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur
van de arbeid die hij verricht.
Hoger loon, meer belasting in box 1
Door het afschaffen van de doelmatigheidsmarge zal het loon van de werknemer hoger worden vastgesteld, waardoor die meer belasting in box 1 moet gaan betalen. Hierdoor zal minder winst in de vennootschap worden ingehouden, waarmee de maatregel ook indirect bijdraagt aan een vermindering van fiscaal gedreven uitstel van belastingheffing bij de belastingplichtige.
Toename vragen en discussies
In de praktijk functioneert de doelmatigheidsmarge echter niet; het verlaagt slechts de grens waarover de discussies gaan. Afschaffing van de doelmatigheidsmarge zal de vaststelling van het gebruikelijk loon dan ook niet minder arbeidsintensief maken. Met name in de eerste jaren na inwerkingtreding leidt de afschaffing toch tot een afname van de handhaafbaarheid en een toename van het aantal vragen en discussies. Dit komt doordat een grote groep belastingplichtigen die eerder al in overleg met de Belastingdienst hun gebruikelijk loon hebben vastgesteld, opnieuw vooroverleg zullen willen voeren.
Vaststellingsovereenkomst met Belastingdienst
Er zijn situaties waarin een belanghebbende een vaststellingsovereenkomst (VSO) heeft gesloten met de Belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon, waarbij het in aanmerking te nemen loon 75% bedraagt van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Als deze VSO na 1 januari 2023 nog een resterende looptijd heeft en er overigens geen relevante wijzigingen – behoudens de voorgestelde wijziging – zijn, blijft de VSO van kracht zonder nadere afstemming met de inspecteur, mits de belanghebbende bij de uitvoering van de VSO uitgaat van een in aanmerking te nemen loon dat 100% (in plaats van 75%) bedraagt van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Lastenverlichting mkb
Om de lasten op arbeid te verlagen verlaagt de regering ook de lasten voor ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Hiervoor wordt in de jaren 2023 tot en met 2027 € 500 miljoen uitgetrokken en vanaf 2028 structureel € 600 miljoen. Een van de maatregelen die hieraan bijdraagt bestaat uit het verruimen van de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR).
Vrije ruimte naar 1,92 procent
De vrije ruimte bedraagt per werkgever 1,7% van de fiscale loonsom van alle werknemers gezamenlijk, voor zover die loonsom niet hoger is dan € 400.000 plus 1,18% van het restant van die loonsom. De inflatie is fors toegenomen, waardoor vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers duurder zullen zijn dan voorheen terwijl de loonsom (en daarmee de vrije ruimte) met minder is toegenomen. Vooral bij bedrijven met weinig werknemers of met werknemers met lagere lonen zal daardoor de vrije ruimte niet altijd meer toereikend zijn om de gebruikelijke vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen te handhaven zonder dat sprake is van eindheffing. Om hiervoor het midden- en kleinbedrijf tegemoet te komen wordt voorgesteld de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen met 0,22%- punt. Ook alle overige werkgevers kunnen van de verhoging profiteren. De Tweede Kamer heeft aan het einde van de Algemene politieke beschouwingen moties aangenomen betreffende het verruimen van de werkkostenregeling. Een (deel)motie gaat over het eenmalig verruimen van de vrije ruimte naar 3% in 2023. Dit zien we echter nog niet in de nota van wijziging terug.
Verlaging Aof-premie
De lasten van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf worden ook verlicht doordat hun premietarief voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) wordt verlaagd. Vanaf 2022 heeft het Aof een apart (en iets lager) premietarief voor kleine bedrijven (bedrijven met een loonsom tot 25 maal de gemiddelde loonsom per werknemer). Om dit tarief te verlagen wordt in 2023 € 230 miljoen uitgetrokken, oplopend naar € 301 miljoen in de periode 2024-2027 en € 401 miljoen in de periode daarna. Voor 2023 betekent dit dat het Aof-premietarief voor kleine bedrijven ongeveer een half procentpunt lager wordt vastgesteld dan anders het geval zou zijn geweest. Voor een werkgever met tien (gemiddeld verdienende) werknemers is dat een voordeel van ongeveer € 1.800. De voorgenomen premiepercentages voor 2023 staan in de Begroting SZW 2023 die op 20 september 2022 is gepubliceerd. Daarin staat een percentage van 5,46% Aof-premie voor kleine werkgevers genoemd (2022: 5,49%).