In februari 1999 heeft een belastingplichtige een lijfrenteverzekering afgesloten tegen betaling van een premie van € 2.700. Tien jaar later in 2019 laat de vrouw de lijfrentepolis volledig afkopen; de bruto uitkering bedraagt € 5.459. Bij een afkoop van een lijfrentepolis zijn de premies en andere bedragen die zijn betaald voor de lijfrentepolis, evenals het daarover behaalde rendement, belast in box 1. Een uitzondering geldt als sprake is van een zogeheten kleine lijfrente.
Kleine lijfrente
De rechtbank stelt echter dat van een kleine lijfrente in dit geval geen sprake kan zijn omdat het bruto bedrag van de uitkering daarvoor te hoog is. De vrouw was ervan uit gegaan dat voor een kleine lijfrente de netto uitkering relevant was.
In 2019 was sprake van een kleine lijfrente als de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op lijfrente op het onmiddellijk aan het tijdstip van afkoop voorafgaande tijdstip niet meer bedroeg dan € 4.404.
De vrouw is van mening dat ze de in 1999 betaalde premie mag aftrekken van de bruto uitkering. Zij beweert namelijk dat zij die premie niet eerder heeft afgetrokken wat ook door de inspecteur wordt bevestigd.
Volgens de fiscale regels echter had ze de premie in haar aangifte over 1998 mogen aftrekken. Het is aan haar, zo vindt de inspecteur, om aannemelijk te maken dat zij dat toch niet heeft gedaan.
Afwijking aangifte
De inspecteur is afgeweken van de ingediende aangifte 2019 en vindt dat de afkoopsom in aanmerking is genomen voor een bedrag van € 5.459. Gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag heeft hij bij beschikking een door de vrouw te betalen bedrag aan revisierente vastgesteld van 20% van de bruto afkoopsom van € 5.459.
De vraag rijst nu of op de afkoopsom een bedrag aan niet-afgetrokken premies in mindering mag worden gebracht en ook of de inspecteur de vrouw terecht revisierente in rekening heeft gebracht.
Verklaring
Naar het oordeel van de rechtbank staat het vast dat, mede gelet op het lange tijdsverloop, er geen andere bewijsmiddelen zijn dan de verklaring van de vrouw dat zij het in 1999 ingelegde bedrag niet in aftrek heeft gebracht in de aangifte over 1998.
Hoewel de verklaring van de vrouw niet met bewijs wordt ondersteund, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen en is zij dus geslaagd in haar bewijslast. De in 1999 betaalde premie van € 2.700 mag alsnog in mindering worden gebracht op de te belasten afkoopsom.
Revisierente
Hoewel de vrouw de revisierente ervaart als een straf voor een door haar gemaakte fout, is de rechtbank van mening dat de beschikking revisierente terecht is afgegeven. Het in mindering brengen van de premie op de te belasten afkoopsom leidt er evenwel toe dat revisierente is verschuldigd over een lagere afkoopsom.