Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) wil onroerende zaken van box 3 naar box 1 verplaatsen. Hiermee hoopt hij uit de impasse te komen die is ontstaan nadat de Hoge Raad een streep zette door de vermogenstaks.
De vaste commissie voor Financiën debatteerde hier dinsdag over met Van Rij. Vanaf 2027 moet er een definitieve nieuwe regeling zijn op basis van werkelijk behaalde opbrengsten uit sparen en beleggen, en niet meer op basis van een fictief rendement. Het kabinet denkt aan een vermogensaanwasbelasting. Probleem is echter dat directe inkomsten, zoals rente op spaartegoeden, dividenden uit aandelen en huuropbrengsten uit vastgoed, makkelijk zijn vast te stellen. Dit geldt niet voor winsten uit de waardeontwikkeling van vakantiehuizen, beleggingspanden en grond. Die kan sterk uiteenlopen en is bijvoorbeeld afhankelijk van de locatie in Nederland. Het zou de fiscus veel tijd kosten om voor elke onroerende zaak de prijsbeweging te bepalen.
Rol BBB
De vraag is wanneer waardestijging belast moet worden. D66 en ChristenUnie willen liefst behalve directe inkomsten uit vermogen, zoals rente en dividend, ook de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld aandelen en vastgoed belasten in het jaar waarin die ontwikkeling plaatsvindt. De VVD ziet waardestijgingen graag pas belast op het moment dat beleggers die realiseren, dus bij verkoop van effecten of vastgoed. Interessant is de mening van BBB. De partij kan straks de coalitie in de Eerste Kamer aan een meerderheid helpen. Tijdens het debat werd niet duidelijk waar deze partij staat.
Progressief
Van Rij vertelde de Kamer dinsdag dat hij, naarmate hij zich er meer in heeft verdiept, ‘minder enthousiast [is] geworden over hoe je vastgoed belast met een vermogensaanwasbelasting’ in box 3. Hij ziet een oplossing door de waardestijging van vastgoed te belasten in box 1. Directe inkomsten (huur bijvoorbeeld) worden dan meteen belast, waardestijgingen pas bij verkoop. PvdA’er Nijboer vond dit een interessante gedachte, mede omdat de heffing in box 1 progressief is (tot 49,5%) terwijl in box 3 één tarief geldt. Ook het CDA vindt opknippen de moeite van het onderzoeken waard. VVD-Kamerlid Folkert Idsinga zag ook nadelen van de overheveling. Zo worden in box 1 ook premies van de volksverzekering betaald.
Box 4
In het Nederlandse Tijdschrift voor Fiscaal Recht (NTFR) stelde vastgoedhoogleraar Tom Berkhout onlangs een andere oplossing voor. Hij denkt dat een nieuwe belastingbox (box 4) voor onroerend goed de problemen van het kabinet kan tackelen. Box 4 kan een platte vermogensbelasting zijn, een jaarlijks te betalen percentage van de vermogenswaarde. Volgens Berkhout is een tarief van 1% voor zo’n belasting voldoende om de bijdrage van vastgoed aan de box 3-opbrengst (€4,3 mrd in 2019) op peil te houden.
Register
Het Register Belastingadviseurs (RB) bepleitte eerder ervoor om werkelijke vermogensinkomsten net als inkomen uit onder meer arbeid in box 1 te belasten. Daardoor wordt aangesloten bij een beproefde systematiek van belastingheffing, schreef het RB vorige week in een visiestuk. ‘Box 3 is al jaren een belastingtechnische en juridische uitdaging, wegens de forfaitaire rendementen die leiden tot onevenredige heffingen. Het Kerstarrest van de HR heeft dit acuut aan het licht gebracht. Het RB voorziet dat er een eindeloze discussie en juridische strijd zal blijven bestaan zolang er met deze forfaitaire rendementen wordt gewerkt. Op het moment dat vanaf 2027 werkelijke inkomsten uit vermogen worden belast, is het verstandiger om box 3 in het geheel te schrappen en deze in box 1 te belasten’, aldus Sylvester Schenk, fiscaal directeur van het RB.