
De Belastingdienst heeft ‘zeer bezwaarlijk’ en ‘in hoge mate onzorgvuldig’ gehandeld door een bedrijf een naheffingsaanslag van miljoenen op te leggen voor een werkwijze die in 2003 door de fiscus zelf was goedgekeurd, zo oordeelt de rechtbank in Haarlem. Het kwam zelfs tot een – afgebroken – Fiod-onderzoek. De rechter verwijt de fiscus vooringenomenheid.
De uitspraak is eind juni gedaan, maar pas nu gepubliceerd. De zaak draait om een internationale groothandel die zich bezighoudt met in- en verkoop van producten , gericht op landen die voor grote bedrijven moeilijk te bedienen zijn. In 1997 en 2003 wordt er gesproken met de Belastingdienst; het laatste onderhoud gaat over een wetsvoorstel dat voorziet in de uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping.
Over- en underpricing
Dat is van belang omdat het bedrijf aan over- en underpricing doet: in verband met het prijsbeleid van overheden in bepaalde landen worden voor producten worden soms hogere inkoopprijzen gerekend of juist lagere afzetprijzen. Het verschil wordt vervolgens weer aan de handelspartners gerestitueerd: afnemers krijgen een hogere koopprijs gecompenseerd, leveranciers krijgen compensatie voor een lagere inkoopprijs. Maar die geldstromen lopen vaak via andere landen als Zwitserland of de VS.
De fiscus laat weten dat deze werkwijze niet als omkoping moet worden gezien. ‘De vennootschap kan haar onderneming en werkwijze ongewijzigd voortzetten’, zo krijgt het bedrijf te lezen in een mail.
Maar in 2017 neust de fiscus in de boeken van de onderneming. Er volgen nieuwe gesprekken, waar onder meer wordt gevraagd hoe het voortraject van een verkooporder eruitziet. Ook de Fiod wordt ingeschakeld, maar die ziet later van vervolging af – precies vanwege de afspraak die in 2003 is gemaakt. De fiscus legt uiteindelijk over 2014 een navorderingsaanslag op van 5,5 miljoen euro en zegt de afspraken die eerder zijn gemaakt, op per 1 januari 2021. De betalingen vanwege de over- en underpricing zijn verkeerd geboekt, waarmee belasting is ontweken.
Stukken achtergehouden
De aanslag valt het bedrijf rauw op het dak: er waren toch afspraken? De zaak komt voor de rechter en al tijdens de voorbereiding rijdt de fiscus een scheve schaats, zo blijkt uit de uitspraak: ‘Verweerder (de Belastingdienst, red.) heeft niet uit eigen beweging alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, maar pas aanvullende stukken ingediend nadat de rechtbank hierom heeft verzocht. Daar komt bij dat op zitting gebleken is dat alsnog niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd en verweerder zich hier ook bewust van is geweest of had moeten zijn geweest.’
De Belastingdienst vond dat bepaalde stukken met betrekking tot Duitse informatie niet van belang waren, maar dat oordeel is aan de rechter. ‘Verweerder is immers wettelijk verplicht om alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen, hetgeen hij niet heeft gedaan en dit is des te meer onzorgvuldig nu op zitting vast is komen te staan dat de ingewonnen inlichtingen uit Duitsland juist ontlastend zijn voor eiseres. ‘
Geen formeel gebrek in aangifte
Betalingen voor over- en underpricing zijn rechtstreeks ten laste van de omzet gebracht en niet afzonderlijk als kosten verantwoord, zo motiveert de fiscus de aanslag. Maar dat maakt geen indruk: ‘Het salderen van de betalingen wegens over- en underpricing met de omzet kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een formeel gebrek van de aangifte.’ Er is sprake van een prijscorrectie die is overeengekomen met en toegekomen aan eigenaren van afnemers en leveranciers van het bedrijf en dat wist de Belastingdienst omdat daar in 2003 afspraken over zijn gemaakt. De rechter betrekt ook 216 Accountants in zijn oordeel: die heeft verklaard dat deze wijze van rapporteren van de over- en underpricing in overeenstemming is met de wet en de jaarrekeningrichtlijnen.
‘Goed koopmansgebruik’
Maar volgens goed koopmansgebruik mochten de kosten zo helemaal niet worden verwerkt, probeert de fiscus nog. Ook dat argument wordt afgeschoten. Goed koopmansgebruik schrijft niet voor hoe bedragen in een aangifte moeten worden verwerkt. ‘De blote, op geen enkele wijze onderbouwde, stelling van verweerder dat het direct op de omzet in mindering brengen van de overeengekomen prijscorrecties in de fiscale aangifte – in afwijking van hetgeen is toegestaan volgens het jaarrekeningenrecht en is opgenomen in de door een accountant gecontroleerde en goedgekeurde jaarrekening – een formeel gebrek in de aangifte zou zijn en zou moeten leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast, wordt door de rechtbank verworpen.’ Het bedrijf kon mede door de overeenkomst uit 2003 niet weten door deze manier van aangifte doen een aanzienlijk bedrag aan belasting niet zou worden geheven.
Vertrouwensbeginsel: geen voorbehoud gemaakt
Met de afsprakenbrief uit 2003 is bevestigd dat de betalingen wegens over- en underpricing aftrekbaar zijn, zo is de rechtbank het met het bedrijf eens. Daar kon het bedrijf vertrouwen aan ontlenen. De fiscus werpt tegen dat het gesprek toen ging over het wetsvoorstel, maar dat maakt niet dat uitsluitend daarover overeenstemming is bereikt. ‘Er is geen voorbehoud opgenomen in de afsprakenbrief en er zijn, gelet op de tekst en inhoud van de afsprakenbrief, alsmede de door partijen overgelegde stukken, volgens de rechtbank geen aanwijzingen dat de overeenstemming uitsluitend betrekking heeft op het wetsvoorstel.’
Bovendien heeft de Fiod van strafrechtelijke vervolging afgezien vanwege de afsprakenbrief. ‘Waarom verweerder het standpunt van de Fiod naast zich neer heeft gelegd en in deze gesteld heeft dat geen vertrouwen aan de afsprakenbrief ontleend kan worden is voor de rechtbank niet duidelijk geworden.’
Is er dan sprake geweest van betalingen zonder tegenprestatie? Nee, vindt de rechter. ‘Uit niets volgt dat een andere reden ten grondslag ligt aan de betaling van de over- of underprice. Het enkele feit dat de betaling van de over- of underprice niet rechtstreeks wordt betaald aan de entiteit die het gewenste product afneemt respectievelijk het gewenste product levert, maar aan de eigenaar (aandeelhouder) van die entiteit dan wel een door hem aangewezen derde, maakt niet dat, zoals verweerder heeft gesteld, een prestatie tegenover de betaling ontbreekt. Daarbij komt dat verweerder niet heeft gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat de door eiseres na aftrek van de litigieuze betalingen gerapporteerde winst niet at arms’ length zou zijn.’
‘Verweerder heeft bewust informatie buiten de beoordeling gelaten omdat op voorhand al tot navordering besloten was‘
Fiscus was vooringenomen
Het bedrijf krijgt een integrale proceskostenvergoeding omdat de handelwijze van de Belastingdienst ‘dusdanig ernstig en uitermate onzorgvuldig is te noemen’. De rechter is niet mals voor de fiscus: ‘Daarbij acht de rechtbank van belang dat uit de overgelegde e-mails van verweerder volgt dat hij met vooringenomenheid heeft gehandeld, doordat verweerder bewust informatie die door eiseres op zijn verzoek was toegezonden buiten de beoordeling heeft gelaten bij het opleggen van de navorderingsaanslag, omdat op voorhand al tot navordering besloten was.’
Uitkomst was onwenselijk
En dat niet alleen: tot aan de zitting is volgehouden dat de routing via een audit trail niet te volgen was, terwijl duidelijk was dat het tegenovergestelde waar was, ‘maar dat de uitkomst daarvan onwenselijk wordt bevonden door verweerder’.
Ook blijkt de Belastingdienst op de zitting twee keer een beschuldiging van valsheid in geschrifte te hebben geuit, ‘terwijl verweerder waarschijnlijk al vanaf 1997, maar in ieder geval vanaf 2003 bekend was met de activiteiten en wijze van administreren van eiseres en verweerder nota bene zelf de afsprakenbrief heeft ondertekend’.
De rechtbank acht het dan ook ‘zeer afkeuringswaardig om op deze wijze te procederen en het kan verweerder dan ook met recht worden verweten dat hij deze standpunten tegen beter weten in heeft ingenomen’. De Belastingdienst moet de proceskosten, ruim 80.000 euro, van het bedrijf volledig vergoeden. En de navorderingsaanslag wordt verscheurd.