Het kabinet komt met het Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024. Daarin zijn diverse maatregelen opgenomen voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR ab).
Zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota en in de brief van 29 juni, stelt het kabinet acht maatregelen voor in de BOR en de DSR ab:
1. De BOR wordt aangepast door de vrijstelling van 100% van de goingconcernwaarde van € 1.205.871 (2023) vanaf 2025 op 100% van de goingconcernwaarde van € 1,5 miljoen te stellen en de vrijstelling van 83% boven de € 1,5 miljoen van de goingconcernwaarde te verlagen naar 70%.
2. De 5%-doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab wordt afgeschaft.
3. Bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze in de onderneming worden gebruikt;
4. De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt.
5. Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor schenking voor de BOR.
6. Toegang tot de BOR en de DSR ab wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal.
7. De bezitseis en de voortzettingseis in de BOR worden versoepeld.
8. Constructies (rollator-investeringen en dubbel-BOR) in de BOR worden aangepakt.
De wetstechnische uitwerking van deze aanpassingen in de BOR en de DSR ab loopt gespreid mee in het Belastingplanpakket 2024 en het Belastingplanpakket 2025. De maatregelen 1 tot en met 5 zijn opgenomen in het onderhavige wetsvoorstel met als beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2025 (met uitzondering van de afschaffing van de doelmatigheidsmarge DSR ab die later in werking moet treden). Naast de maatregelen 1 tot en met 5 maakt de op Prinsjesdag 2022 al aangekondigde maatregel om aan derden verhuurd vastgoed met ingang van 1 januari 2024 niet meer in aanmerking te laten komen voor de BOR en de DSR ab onderdeel uit van dit wetsvoorstel. De reden om dit wetsvoorstel deel uit te laten maken van het pakket Belastingplan 2024 is dat de voorgestelde inwerkingtredingsdata (van 1 januari 2024 voor de aan derden verhuurde onroerende zaken en 1 januari 2025 voor de meeste andere maatregelen) voor de Belastingdienst alleen haalbaar zijn als het wetsvoorstel vóór 1 januari 2024 wordt gepubliceerd in het Staatsblad. Latere inwerkingtreding van de maatregelen vindt het kabinet onwenselijk. De maatregelen 6, 7 en 8 zijn complex en vragen om meer tijd voor een gedegen uitwerking en worden om die reden opgenomen in het Belastingplanpakket 2025 met als beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2026.
Voor de uitwerking van maatregel 6 – toegang tot de BOR en de DSR ab wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal – is de uitvoering van de motie van Stoffer en Inge van Dijk relevant. Deze motie vraagt te onderzoeken of en hoe de BOR meer gericht kan worden op familiebedrijven en hierover bij het Belastingplan 2024 te informeren. Dit onderzoek loopt nog. Na afronding wordt de Tweede Kamer zo snel mogelijk geïnformeerd.
Wat de versoepeling van de bezits- en voortzettingseis BOR betreft – maatregel 7 – onderzoekt het kabinet hoe de verkorting van de vijfjaarstermijn het beste vormgegeven kan worden. Bij dit onderzoek wordt de motie van Idsinga betrokken waarin wordt verzocht aansluiting te zoeken bij kortere termijnen in buurlanden, met name Vlaanderen.
Naast de drie maatregelen die deel uitmaken van het Belastingplan 2025 wordt komend jaar gewerkt aan een ambtelijk onderzoek naar de toekomst van de schenk- en erfbelasting. Dat onderzoek is aangekondigd op de Strategische Evaluatie Agenda van het Ministerie van Financiën. In dat onderzoek zal breed gereflecteerd worden op de schenk- en erfbelasting waarbij logischerwijs ook de BOR aan de orde zal komen. Naar verwachting wordt dat onderzoek in de eerste helft van 2024 afgerond.
De zes maatregelen in de BOR en de DSR ab die deel uitmaken van het Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024:
1. Aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren niet voor de BOR en de DSR ab.
2. De 5% doelmatigheidsmarge voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab wordt afgeschaft.
3. Bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt ). kwalificeren slechts voor de BOR en DSR ab voor zover deze in de onderneming worden gebruikt.
4. De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt.
5. Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor schenking voor de BOR ingevoerd;
6. Aanpassing van de BOR door de vrijstelling van 100% van de goingconcernwaarde van € 1.205.871 (2023) vanaf 2025 op 100% van de goingconcernwaarde van € 1,5 miljoen te stellen en de vrijstelling van 83% boven de € 1,5 miljoen van de goingconcernwaarde te verlagen naar 70%.
Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024