Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft aan de Tweede Kamer het wetsvoorstel gestuurd om het lage-inkomensvoordeel (LIV) af te schaffen. De afschaffing was al voorzien in het coalitieakkoord dat vorig jaar was gesloten.
De tegemoetkoming in loonkosten draagt te weinig bij om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie in dienst te nemen en te houden, bleek eerder uit een evaluatie. Met het geld dat hierdoor vrijkomt, zou onder meer ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak’ structureel moeten worden gemaakt en de gevolgen van het afschaffen van het LIV voor de sociale werkvoorziening worden verzacht.
Ruimere mogelijkheden voor herplaatsen beperkte werknemers
Naast de afschaffing van het LIV worden de criteria van het loonkostenvoordeel, voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap, met het wetsvoorstel verruimd. ‘Door de huidige voorwaarden van dit loonkostenvoordeel voldoen minder werknemers hieraan dan de wet beoogt. Met de verruiming komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel wanneer zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) elders in het bedrijf.’
Voordeel oudere werknemers later afgeschaft
Later wordt de stapsgewijze afschaffing van het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers aan het wetsvoorstel toegevoegd. Uit een evaluatie blijkt dat het loonkostenvoordeel voor ouderen beperkt is. Daarom heeft het kabinet dit voorjaar besloten om het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers per 1 januari 2026 af te schaffen. Tegelijkertijd wordt onder andere via de Seniorenkansenvisie ingezet om de beeldvorming over senioren bij werkgevers te verbeteren en om hun arbeidsmarktkansen verder te vergroten.
Om de arbeidsmarktpositie van mensen met een laag inkomen, ouderen met een uitkering en mensen met een arbeidsbeperking te verbeteren is in 2017 de Wet tegemoetkomingen loondomein ingevoerd. De LIV is daar onderdeel van.