Demissionair staatssecretaris Van Rij (Financiën) voelt er niets voor om een aparte box 3-regeling op te tuigen voor betaalrekeningen waarop geen rente wordt ontvangen. Hij antwoordt dat op Kamervragen.
Fiscalist Cor Overduin van Grant Thornton had in De Telegraaf gesteld dat belasting over een fictief rendement rekenen op betaalrekeningen die vrijwel overal nul procent opleveren de fiscus tientallen miljoenen aan inkomsten oplevert. Belastingspecialist Robert Schwarz van PwC zou niet raar opkijken van nieuwe rechtszaken over het fictieve rendement op betaalrekeningen.
Al vanaf begin vermogensbestanddeel
Het leidde tot Kamervragen van NSC aan Van Rij. Maar de staatssecretaris is niet onder de indruk: ‘Een betaalrekening is een banktegoed. Banktegoeden zitten al vanaf de introductie van de Wet IB
2001 als vermogensbestanddeel in box 3 en worden aan de heffing onderworpen. Box 3 kent geen
stelsel van ‘bron van inkomen’, maar gaat uit van het aanwezige vermogen. Daaraan is door de
Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 geen wijziging aangebracht.’ Van Rij is dan ook niet bereid om voor betaalrekeningen een uitzondering te regelen.
Niet uit te voeren
Onderscheid maken tussen verschillende soorten banktegoeden zou bovendien op uitvoeringsproblemen stuiten: ‘Er zou niet alleen een nieuw vak in het aangifteformulier moeten worden opgenomen, maar ook de gegevensstromen van financiële dienstverleners naar de Belastingdienst zouden daarop aangepast moeten worden. Voor een structuurwijziging houdt de Belastingdienst rekening met een voorbereidingstijd van circa twee jaar. De ruimte in het ICT-portfolio van de
Belastingdienst is – zoals al vaker naar uw Kamer gecommuniceerd – zeer beperkt. Mijns inziens is het beter om deze ruimte te gebruiken voor de voorbereiding van het toekomstige box 3-stelsel waarin over het werkelijke rendement wordt geheven. Daarmee zal dan namelijk ook het vraagstuk van de betaalrekeningen waarop geen rente wordt vergoed opgelost zijn.’