Na onderzoek van bedrijfsrecherchebureau Hoffmann legde een Amsterdams belastingadvieskantoor bewijsbeslag op WhatsApp- en e-mailcorrespondentie van een belastingadviseur die inmiddels elders werkt. Het kantoor vermoed fraude via een valse schenkingsakte en overtreding van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding en het relatiebeding.
De rechtbank Amsterdam moest beslissen over het verzoek tot inzage in de stukken en wijst het verzoek af. Een vordering op grond van schending van het relatiebeding is weliswaar niet bij voorbaat kansloos, oordeelt de rechtbank. Daarmee is zowel aan het vereiste van rechtsbetrekking als aan het vereiste van voldoende belang voldaan. Maar de vordering van het belastingadvieskantoor is niet gebaseerd op bepaalde bescheiden. Inzage in de stukken komt in dat geval neer op een fishing expedition en daarom is de vordering niet toewijsbaar.
Het Amsterdamse VanLoman richt zich onder meer op het voeren van een fiscale adviespraktijk. De werknemer is vanaf 1 oktober 2021 als Senior Manager in dienst getreden bij VanLoman. In verband hiermee zijn partijen op 24 augustus 2021 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van één jaar aangegaan.
Werk voor klant Vicoma
Als senior manager bij VanLoman verrichtte de werknemer onder meer (fiscale) advieswerkzaamheden voor Vicoma Beheer BV en Vicoma Holding BV. en hun eigenaresse. In een e-mail van 25 augustus 2022 heeft de eigenaresse de samenwerking tussen Vicoma, haarzelf en aan Vicoma gelieerde vennootschappen en VanLoman opgezegd. De werknemer is op 1 oktober 2022 uit dienst getreden bij VanLoman en per dezelfde datum als senior belastingadviseur in dienst getreden bij Beuk Accountants en Belastingadviseurs. Tijdens deze dienstbetrekking heeft hij ook werkzaamheden verricht voor Vicoma, de eigenaresse dan wel voor aan Vicoma gelieerde vennootschappen. Op 1 juli 2023 is hij uit dienst getreden bij Beuk.
Hoffmann bedrijfsrecherche
In november 2022 heeft VanLoman bedrijfsrecherchebureau Hoffmann opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar mogelijke onrechtmatige gedragingen van één of meer (oud)medewerkers van VanLoman, waaronder de vertrokken belastingadviseur. Het bureau vindt onder meer een e-mail gericht aan het zakelijke e-mailadres van de belastingadviseur, met daarbij een schenkingsakte met mogelijk vervalste handtekening.
Bewijsbeslag
De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland verleent op 9 mei 2023 verlof om bewijsbeslag te leggen ten laste van de belastingadviseur in zijn woning. Daarbij gaat het onder andere om e-mails en berichtenverkeer via Whatsapp. VanLoman heeft het bewuste bewijsbeslag op 8 juni 2023 gelegd. De in beslag genomen stukken zijn door DigiJuris in gerechtelijke bewaring genomen.
Verzoek om inzage
Bij de rechtbank ligt daarna het verzoek om inzage van VanLoman voor. De vordering van VanLoman is gegrond op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het kantoor stelt dat de opgevraagde stukken (juridisch: bescheiden) nodig zijn voor het vaststellen van het schenden van het tussen partijen geldende relatie- en geheimhoudingsbeding en de daarop verbeurde boetes, alsook een te verrichten onderzoek naar haar verdenking dat de belastingadviseur (i) onrechtmatig heeft gehandeld door tijdens het dienstverband met VanLoman, maar buiten haar om werkzaamheden te verrichten voor Vicoma en/of de eigenaresse (ii) fraude heeft gepleegd tijdens (in elk geval) zijn dienstverband bij VanLoman door betrokkenheid bij een valse schenkingsakte.
Toetsingskader
Artikel 843a Rv voorziet erin dat degene die daarbij een rechtmatig belang heeft inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden, waaronder begrepen op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn voorganger partij is. Hierbij gaat het om gevallen waarin de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar deze dat stuk niet in haar bezit heeft, terwijl zij het desbetreffende stuk bijvoorbeeld in een procedure zou willen overleggen. Artikel 843a Rv verbindt vier cumulatieve voorwaarden aan de toewijsbaarheid van een vordering tot overlegging van (afschriften van) stukken: (1) degene die de vordering instelt, dient daarbij op het moment dat hij dat doet een rechtmatig belang te hebben, (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden, (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is, waarbij (4) degene van wie de bescheiden worden gevraagd deze te zijner beschikking of onder zijn berusting moet hebben. Door deze beperkingen kunnen zogenoemde ‘fishing expeditions’ worden voorkomen. Artikel 843a lid 4 Rv bepaalt dat degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet is gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. De rechtbank beoordeelt het verzoek van VanLoman aan de hand van dit toetsingskader.
Rechtsbetrekking
De maatstaf die moet worden gehanteerd voor de vraag omtrent de mate waarin het bestaan van de rechtsbetrekking vast moet staan, is gegeven door de Hoge Raad in het arrest van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1251). Die maatstaf is dat het bestaan van de rechtsbetrekking waarop de vordering ziet voldoende aannemelijk moet zijn.
In dit verband heeft VanLoman het volgende aangevoerd. VanLoman stelt dat de bescheiden betrekking hebben op overtredingen door de belastingadviseur van contractuele bedingen uit de arbeidsovereenkomst. VanLoman doelt hier op overtreding van het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding. Daarnaast stelt VanLoman dat de belastingadviseur onrechtmatig zou hebben gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW dan wel sprake zou zijn van wanprestatie. Van Loman doelt hierbij op het vermoeden dat de belastingadviseur tijdens zijn dienstbetrekking bij VanLoman, maar buiten haar om werk heeft verricht voor Vicoma dan wel de eigenaresse en haar vermoeden dat de belastingadviseur betrokken is geweest bij een valse schenkingsakte. De rechtbank oordeelt als volgt.
Geheimhoudingsbeding
VanLoman stelt allereerst dat de belastingadviseur zijn geheimhoudingsbeding heeft overtreden door vanuit zijn privé e-mailadres fiscale advieswerkzaamheden te verrichten ten behoeve van Vicoma en/of de eigenaresse, waarvoor hij geen toestemming aan VanLoman heeft gevraagd dan wel heeft gekregen. De belastingadviseur heeft hiermee immers zakelijke en strikt vertrouwelijke informatie omtrent cliënten van VanLoman buiten haar netwerk en dus buiten haar IT-netwerk gebracht.
De rechtbank volgt deze uitleg niet. Met de belastingadviseur is de rechtbank van oordeel dat het feit dat hij heeft gecommuniceerd via zijn privé e-mailadres geen overtreding kan opleveren van het geheimhoudingsbeding. VanLoman heeft onvoldoende gesteld om het geheimhoudingsbeding op de door haar voorgestane manier uit te leggen. De tekst van het beding legt aan de werknemer een geheimhoudingsplicht op. Deze plicht strekt er – mede gelet op de verwijzing naar de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht – toe dat een gegeven dat bestemd is om niet bekend te worden, niet bekend wordt gemaakt. Overtreding daarvan ziet logischerwijs op de inhoud van de bekendmaking. Dat reeds de manier van communiceren tot schending van de geheimhoudingsplicht zou leiden is door VanLoman onvoldoende onderbouwd. Ook overigens blijkt uit niets dat VanLoman met de belastingadviseur is overeengekomen dat het verboden is om te communiceren met zijn privé e-mailadres. Van een rechtsbetrekking op grond van het feit dat de belastingadviseur met zijn privé e-mailadres met klanten van VanLoman heeft gecommuniceerd in de tijd dat hij daar in dienst was, is dus niet gebleken.
Wanprestatie dan wel onrechtmatig handelen
De door partijen ingenomen stellingen en verweren afgewogen komt de rechtbank tot het oordeel dat VanLoman onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtsbetrekking is tussen de belastingadviseur en VanLoman uit hoofde van onrechtmatige daad dan wel wanprestatie op basis waarvan de belastingadviseur kan worden veroordeeld tot het verstrekken van de gevorderde (afschriften van) stukken. Dat de belastingadviseur achter de rug van zijn voormalige werkgever werkzaamheden heeft verricht voor Vicoma c.s en/of de eigenaresse is eerst ter zitting naar voren gebracht door VanLoman en met niet meer onderbouwd dan een belofte van een verklaring met die strekking van een voormalig werknemer van de eigenaresse. Dat is onvoldoende.
Dat geldt eveneens voor de onderbouwing van het standpunt dat de belastingadviseur betrokken zou zijn bij fraude door middel van een valse schenkingsakte. Dat kennelijk e-mails aan de belastingadviseur zijn gestuurd over een akte wil niet zeggen dat daarmee is vast komen te staan dat de belastingadviseur daarmee te doen heeft gehad. Uit de bevindingen van Hoffmann blijkt immers dat de belastingadviseur slechts de gestelde valse aktes op zijn zakelijke e-mailadres heeft ontvangen en niet wat de belastingadviseur met dat document heeft gedaan of dat hij enige betrokkenheid bij het opstellen daarvan heeft gehad.
Relatiebeding
VanLoman stelt tot slot dat de belastingadviseur zijn relatiebeding heeft overtreden nu vaststaat dat hij tijdens zijn dienstverband bij Beuk werkzaamheden heeft verricht voor Vicoma dan wel voor de eigenaresse persoonlijk.
Nu vaststaat, zo oordeelt de rechtbank, dat de belastingadviseur tijdens dienstbetrekking bij Beuk voor de eigenaresse dan wel Vicoma c.s. heeft gewerkt en niet reeds nu – na oppervlakkige bewoording – kan worden aangenomen dat een vordering op grond van schending van het relatiebeding hoogstwaarschijnlijk kansloos is, is zowel aan het vereiste van rechtsbetrekking als aan het vereiste van voldoende belang voldaan.
Bepaalde bescheiden
Een vordering tot inzage op grond van artikel 843a Rv moet daarnaast betrekking hebben op bepaalde bescheiden. Van een algemeen inzagerecht is geen sprake. Artikel 843a Rv is bedoeld voor de situatie dat de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft. Een zeer ruime en generieke omschrijving van de gegevens waarin inzage wordt verlangd, staat in de weg aan toewijzing van een vorderingen op grond van artikel 843a Rv. Dit artikel biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan een partij hoopt dat zijn wederpartij daarover beschikt en waarvan hij vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen.
VanLoman vordert afschrift of inzage door DigiJuris toe te staan de gekopieerde data te doorzoeken op de aanwezigheid van de gevorderde bescheiden en heeft ter zitting toegelicht dat die doorzoeking zal worden uitgevoerd met behulp van zoektermen die DigiJuris zal bepalen aan de hand van de haar bekende informatie over de onderliggende zaak.
VanLoman heeft de zoektermen die DigiJuris moet gebruiken bij de doorzoeking echter niet gespecificeerd. Anders dan VanLoman heeft gesuggereerd, vloeien de relevante zoektermen niet voldoende duidelijk voort uit haar omschrijving van de onderwerpen van de relevante bescheiden. De invulling van de zoektermen gaat aanzienlijk verder dan het vaststellen van voor de hand liggende variaties, op de termen zoals genoemd op de mondelinge behandeling waarmee VanLoman de relevante onderwerpen omschrijft.
Fishing expedition
Dit maakt dat de vordering niet ziet op bepaalde bescheiden, zoals hiervoor bedoeld, oordeelt de rechtbank. Weliswaar kan in het kader van artikel 843a Rv niet worden verlangd dat elk document waarin inzage wordt gevorderd precies bij naam wordt genoemd, maar de omschrijving in de vordering is te ruim en te generiek om de inzagevordering te kunnen toewijzen. Het gaat dan immers om “alle e-mail communicatie” tussen de belastingadviseur en de eigenaresse en tussen de belastingadviseur en Vicoma en alle aan haar gelieerde rechtspersonen en “alle whatsapp-correspondentie gewisseld tussen de belastingadviseur of haar personal-assistent “in de periode van 1 oktober 2022 tot en met heden”. Inzage in deze bescheiden komt neer op een fishing expedition en reeds daarom is de vordering niet toewijsbaar. Het verzoek van VanLoman om bij nadere aktewisseling in de gelegenheid te worden gesteld alsnog zoektermen op te geven wordt afgewezen. De belastingadviseur heeft zich hiertegen verzet en niet valt in te zien waarom VanLoman niet in staat is geweest om die zoektermen in haar verzoekschrift op te nemen.
Het verzoek wordt afgewezen.