Een man die werkte in het boekhoudbedrijf van zijn broer maakte tijdens zijn vakantie 8.000 euro uit de bedrijfskas naar zichzelf over. Er volgt ontslag, maar de daaropvolgende rechtszaak pakt goed voor hem uit: hij krijgt in totaal 51.000 euro toegewezen wegens een verstoorde werkrelatie. De man heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld, oordeelt de kantonrechter.
De man werkt sinds 2007 in het familiebedrijf, maar de band met zijn broer wordt steeds minder warm. Augustus vorig jaar barst de bom: op vakantie stuurt bij zijn broer een appje met de mededeling dat hij aan het werk is, maar geen geld heeft. Hij neemt het heft in handen en boekt 8.000 euro naar zichzelf over met als omschrijving ’werkzaamheden tijdens vakantie’. Na terugkomst wordt hij ontslagen; later moet er bij een ruzie tussen de broers zelfs de politie aan te pas komen.
Bijzondere familierelatie
Het bedrijf stapt naar de kantonrechter en eist een schadevergoeding van 32.000 euro omdat de vakantievierende broer zijn eigen werkgever zou hebben beconcurreerd.
De rechter oordeelt echter dat de ontslagen broer niet verwijtbaar heeft gehandeld, ‘gelet op de familierelatie en de familieruzie die tussen beide partijen speelt, de bijzondere financiële banden die zij met elkaar hebben, de manier waarop partijen zaken met elkaar doen en het rookgordijn dat als gevolg daarvan is opgetrokken’. Zo is (onder zeer veel meer) de ontslagen broer (samen met een andere broer) mede-eigenaar van het pand waarin het bedrijf is gevestigd, maar hij heeft zelf ook een lening lopen bij zijn werkgever. Voor het bedrijf heeft de man dan weer een lening bij Interbank gesloten en het geld doorgestort op de bedrijfsrekening.
De opname van de 8.000 euro verklaart de man met vrees dat het bedrijf de maandelijkse aflossingen vanwege de Interbank-leningen zou stopzetten, waarmee hij zelf in de knel zou komen. ‘Ben tijdens mijn vakantie als een hond aan het werk zonder ene cent op zak en toegang tot de bankrekening waar ik kan pakken wat ik nodig heb, maar fatsoen is niet aan iedereen uitbesteed’, zo schreef hij in zijn app-bericht. ‘Dit is uiteraard niet de manier waarop een werknemer normaal gesproken jegens zijn werkgever behoort te handelen, maar gelet op de hiervoor geschetste familiebanden, de onenigheid en de grote mate van financiële verstrengeling […] zijn deze acties niet aan te merken als ‘ernstig verwijtbaar’ in arbeidsrechtelijke zin’, zo oordeelt de rechter.
Transitievergoeding
Maar terugkeer op het werk is gezien de slechte verstandhouding niet aan de orde. De kantonrechter ontbindt het arbeidscontract van de werknemer per 1 mei 2024 en krijgt een transitievergoeding van 20.971 euro, plus 22.680 euro aan achterstallig salaris en 7.560 euro loon over de maanden maart en april. De 8.000 euro mag hij van de rechter ook houden.
Overigens is het nog maar de vraag of de man het bedrag ook echt krijgt: het bedrijf heeft afgelopen week faillissement aangevraagd.