Curator Wouter Weenink heeft een van de voormalig bestuurders aansprakelijk gesteld voor het miljoenentekort in het faillissement van vleesverwerker Nijland Food uit Goor. Na forensisch onderzoek van het door de curator ingeschakelde accountantskantoor EBBEN Partners concludeert Weenink dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur.Dat schrijft hij in zijn laatste faillissementsverslag.
Vleesverwerker Nijland Food was gespecialiseerd in kip en vegaproducten. Bij het faillissement van het Twentse concern eind 2021 verloren 180 mensen hun baan. De failliete boedel werd overgenomen door een vroegere klant, maar de curator is dus nog altijd druk met de afwikkeling van het faillissement. Het totale tekort in het faillissement loopt in de miljoenen. Er hebben zich 116 schuldeisers gemeld, met een totale vordering van een kleine €5 miljoen. Daarnaast heeft ook de fiscus een vordering van ruim €1,2 miljoen en diende het UWV een vordering van ruim 1,8 ton in, terwijl twaalf vroegere personeelsleden 283.000 euro claimen.
Forensische accountant ingeschakeld
De curator riep de hulp in van EBBEN Partners voor het verrichten van (forensisch) onderzoek naar met name de administratie van Nijland. Hierdoor verwachtte hij een beter zicht te krijgen op de oorzaak van het faillissement. Dat onderzoek is inmiddels afgerond. De conclusies die de curator heeft getrokken op basis van het rechtmatigheidsonderzoek, hebben ertoe geleid dat inmiddels een van de voormalig bestuurders aansprakelijk is gesteld voor het totale tekort in faillissement.
Onbehoorlijk bestuur
Er is naar het oordeel van de curator sprake van onbehoorlijk bestuur, schrijft hij in zijn laatste verslag: “Dat wordt veroorzaakt door onder meer een combinatie van onrechtmatige onttrekkingen aan de vennootschap (die mede het benadelen van de belastingdienst tot gevolg hebben gehad) en het ontbreken van een deugdelijke (emballage)administratie, een en nader tegen het licht bezien van een sterk neergaand tij qua resultaten van de onderneming.
Het gevolg van het niet deugdelijk bijhouden van de emballage-administratie heeft tot forse schade aan de boedel geleid, omdat de curator een aantal verrekeningen van debiteuren ter zake vermeende creditnota’s voor de emballage tegen zich heeft moeten laten gelden, terwijl geen deugdelijk verweer van de zijde van de curator mogelijk was wegens het ontbreken van de juiste gegevens. De positie van de andere bestuurders en commissarissen wordt nog nader onderzocht door de curator.”