Wordt voor toepassing van de Successiewet bij het bepalen van de waarde in het economische verkeer ten tijde van de verkrijging rekening gehouden met verkoopkosten, zoals makelaars- en veilingkosten? Daarover heeft de Kennisgroep successiewet van de Belastingdienst opheldering gegeven.
Aanleiding
A erft kunstvoorwerpen. Deze voorwerpen worden kort na de verkrijging via een veiling verkocht. De koopprijs ter veiling is 100. De door de erfgenamen gemaakte en door hen gedragen veilingkosten bedragen 5.
Vraag
Wordt bij het bepalen van de waarde in het economische verkeer ten tijde van de verkrijging rekening gehouden met verkoopkosten, zoals makelaars- en veilingkosten?
Antwoord
Nee, verkoopkosten komen niet op de waarde in het economische verkeer in mindering.
Beschouwing
Voor toepassing van de Successiewet 1956 (SW 1956) geldt de hoofdregel dat het verkregene wordt gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer (artikel 21, eerste lid, SW 1956). Dit is anders als in artikel 21 SW 1956 voor het verkregene een specifiek waarderingsvoorschrift is opgenomen, zoals voor woningen en effecten. Over wat het begrip waarde in het economische verkeer inhoudt en of verkoopkosten hierop in mindering komen, oordeelde de Hoge Raad (HR 19 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5572):
“Het Hof heeft geoordeeld dat met het in artikel 21, lid 1, van de Successiewet 1956 opgenomen voorschrift niet verenigbaar is bij de waardebepaling van de tot de nalatenschap van erflaatster behorende onroerende zaak, op de bij verkoop van die zaak door de erfgenamen op 1 oktober 1990 [1] ontvangen koopsom in mindering te brengen de ter zake van die verkoop gemaakte makelaarskosten. Dat oordeel is juist. De waarde in het economische verkeer als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de Wet is voor goederen waarvoor, zoals ook in het onderhavige geval, een markt bestaat, gelijk aan de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de voor het goed meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde zou zijn besteed. Hiermee strookt niet om op die veronderstelde prijs in mindering te brengen kosten die zouden moeten worden gemaakt om die verkoopprijs te realiseren”.
Wat voor makelaarskosten geldt, geldt volgens de Kennisgroep ook voor andere verkoopkosten zoals veilingkosten.
Als het verkregene relatief kort na de verkrijging onder zakelijke condities wordt verkocht, vormt de koopprijs -uitzonderingen daargelaten- de waarde in het economische verkeer ten tijde van de verkrijging. In de casus worden de verkregen kunstvoorwerpen voor de heffing van erfbelasting gewaardeerd op 100 en komen de veilingkosten van 5 daarop niet in mindering.
[1] Destijds gold het voorschrift waarbij de waarde van een onroerende zaak in gebruik als woning wordt gesteld op de WOZ-waarde, nog niet.
Bron: Belastingdienst