Minister Van Gennip van SZW heeft onlangs in een Kamerbrief toegelicht hoe het kabinet de arbeidsmarktdienstverlening structureel wil verbeteren door hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur.
Binnen de 35 arbeidsmarktregio’s spannen publieke en private organisaties, zoals Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), gemeenten, werkgeversorganisaties, vakbonden, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en onderwijs- en opleidingsinstellingen, zich in om mensen te begeleiden naar passend werk of (arbeidsmarktgerichte) scholing. In de arbeidsmarktdienstverlening spelen daarnaast organisaties als sociaal ontwikkelbedrijven, brancheorganisaties, uitzendbureaus en re-integratiebureaus een belangrijke rol. Samen vormen al deze organisaties de arbeidsmarktinfrastructuur en ook al deze organisaties zijn nodig.
De focus ligt primair bij de knelpunten in de samenwerking van deze partijen binnen de arbeidsmarktregio’s en minder bij de knelpunten in de eigen dienstverlening van deze partijen. Er zijn kansen in de samenwerking tussen partijen om de dienstverlening aan mensen te verbeteren. Daarbij zorgen we voor een sterkere verbinding tussen het sociale, economische en onderwijs domein.
Vier maatregelen
Het kabinet onderneemt actie op vier samenhangende maatregelen:
- het creëren van één regionaal loket: het Werkcentrum;
- het versterken van het van-werk-naar-werkstelsel;
- het meer centraal zetten van de ondersteuningsbehoefte;
- het structureel borgen van een gezamenlijke publiek-private governance.
1. Eén regionaal loket: het Werkcentrum
Voor werkgevers is het ingewikkeld dat zij worden benaderd door verschillende partijen tegelijk en/of te maken hebben met een grote diversiteit aan regelingen en uitvoerders daarvan. Om arbeidsmarktdienstverlening toegankelijker en beter vindbaar te maken, komt er in elke arbeidsmarktregio één gezamenlijk regionaal loket: het Werkcentrum.
Werkzoekenden, werkenden en werkgevers kunnen bij het Werkcentrum terecht voor vragen over werk, volgende loopbaanstappen, (arbeidsmarktgerichte) scholing en personeelsvraagstukken.
Toegangspoort tot publieke en private dienstverlening
Het Werkcentrum dient als toegangspoort voor dienstverlening van een publiek-private netwerksamenwerking.
Het Werkcentrum is geen rechtspersoon en de bestuurlijke verhoudingen wijzigen niet. Het Werkcentrum kan bijvoorbeeld doorverwijzen naar O&O-fondsen, maar werkgevers- en werknemersorganisaties blijven hiervoor verantwoordelijk.
Het Werkcentrum is niet de enige manier om toegang te krijgen tot arbeidsmarktdienstverlening. Werkzoekenden, werkenden en werkgevers kunnen nog steeds aankloppen bij de afzonderlijke organisaties.
Herkenbare en eenduidige naam: het Werkcentrum
Het uitgangspunt is dat elke arbeidsmarktregio deze naam gebruikt voor de gezamenlijke kanalen en voor de publiek-private netwerksamenwerking. Arbeidsmarktregio’s gaan de naam Werkcentrum gebruiken gevolgd door de naam van de arbeidsmarktregio, bijvoorbeeld Werkcentrum Zuid-Limburg of Werkcentrum Groningen. De namen WerkgeversServicepunt, Leerwerkloket en regionaal mobiliteitsteam verdwijnen (op termijn).
Regionaal maatwerk binnen landelijke kaders
Elke arbeidsmarktregio is uniek. Daarom krijgt de arbeidsmarktregio de ruimte voor maatwerk.
Om voor iedereen duidelijk te zijn over wat een Werkcentrum is en wie daar terecht kan, is eenheid in deze verscheidenheid wenselijk. Deze eenheid wil het kabinet aanbrengen door het opstellen van een modelconvenant voor de governance, een landelijke meerjarenagenda en een merk- en communicatiestrategie voor de Werkcentra.
Ook gaat er gezamenlijke dienstverlening georganiseerd worden vanuit de Werkcentra. Voor digitale dienstverlening komt er een landelijke website, die in verbinding staat met websites van de verschillende regio’s.
Gidsfunctie
Het organiseren van een gidsfunctie is onderdeel van de taak van UWV en gemeenten. Het gaat hier om gidsen die dienstverlening bieden die in elk geval bestaat uit mensen welkom heten bij de fysieke kanalen van het Werkcentrum, hen in verbinding brengen met de juiste dienstverlening, algemene informatie verstrekken over arbeidsmarktkansen, vacatures en scholingsmogelijkheden en met mensen in gesprek gaan over hun loopbaan of andere hulpvraag.
Gezamenlijke publieke werkgevers- en werkzoekendendienstverlening
UWV en gemeenten bieden regionaal nu gezamenlijke werkgeversdienstverlening via het WerkgeversServicepunt. Deze dienstverlening blijft op dezelfde manier beschikbaar via het Werkcentrum.
2. Een versterkt van-werk-naar-werkstelsel
In het SER middellange termijnadvies 2021-2025 hebben de sociale partners de ambitie uitgesproken om te komen tot dekkende van-werk-naar-werkdienstverlening. Dit houdt in dat werkenden toegang hebben tot dienstverlening die nodig is om duurzaam de overstap naar ander werk te maken. Ongeacht de contractvorm, de sector waarin diegene werkzaam is of de omvang van het bedrijf.
Deze ambitie wil het kabinet steunen met een tijdelijke, meerjarige financiële impuls. Met de sociale partners wordt verkend welke hiaten in de van-werk-naar-werkdienstverlening bestaan en wat er nodig is om deze weg te nemen.
3. Ondersteuningsbehoefte meer centraal
Voor een deel van de dienstverlening is expertise en inzet van meerdere organisaties nodig. Dit geldt in het bijzonder voor mensen met een complexe ondersteuningsbehoefte.
Impuls aan gezamenlijke dienstverlening in het netwerk
De tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening (de regionale mobiliteitsteams) stopt vanaf 1 januari 2025 en daarmee het ontschot budget voor aanvullende dienstverlening. In plaats van dit budget, dat alleen voor dienstverlening aan individuele personen wordt ingezet, komt er een tijdelijk impulsbudget om gezamenlijke dienstverlening te ontwikkelen. Zo kan dienstverlening worden georganiseerd die aansluit bij de opgaven en ondersteuningsbehoefte in de regio.
Betere randvoorwaarden voor samenwerking
Om de intensievere samenwerking in de arbeidsmarkt te faciliteren is daarnaast gegevensdeling essentieel. Om dit mogelijk te maken wordt een wettelijke basis gecreëerd voor de verwerking van de noodzakelijke persoonsgegevens.
4. Versterkte publiek-private governance
Het ontbreekt aan een eenduidige governance voor duurzame samenwerking en coördinatie in arbeidsmarktbeleid.
Om samenwerking tussen publieke en private organisaties te verankeren komt er één Landelijk Beraad en in iedere arbeidsmarktregio één Regionaal Beraad.
Landelijk en Regionaal Beraad
Het Landelijk Beraad is een samenwerkingsverband en wordt ondersteund door een secretariaat, georganiseerd door het Ministerie van SZW.
Het Regionaal Beraad bestaat tenminste uit (centrum)gemeenten, UWV, SBB, sociale partners en onderwijspartijen (een aangewezen contactschool, ingevuld door het ROC tenzij anders regionaal afgesproken).
Landelijke en regionale meerjarenagenda
Voor het verbinden van sociale, economische en onderwijs opgaven in het arbeidsmarktbeleid komt er één meerjarenagenda op landelijk niveau en één meerjarenagenda per arbeidsmarktregio.
Deze meerjarenagenda’s leggen verbinding tussen werk voor groepen van werkzoekenden en werkenden in een kwetsbare positie, economische opgaven, voldoende personeel voor cruciale publieke sectoren als zorg, onderwijs, kinderopvang en (internationale) veiligheid, alsmede het onderwijs dat nodig is om mensen duurzaam aan het werk te krijgen en houden.
Financiering arbeidsmarktinfrastructuur
De beschikbare financiële middelen bestaan uit bestaande en nieuwe structurele middelen en tijdelijke middelen die aflopen tot 2034.
Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de arbeidsmarktinfrastructuur een landingsplaats is voor landelijk en regionaal arbeidsmarktbeleid, en de middelen die landelijke en regionale partners daarvoor willen inzetten.
De maatregelen voor het creëren van één regionaal loket (het Werkcentrum), het versterken van het van-werk-naar-werk-stelsel en het meer centraal zetten van de ondersteuningsbehoefte dragen bij aan het creëren van meer toegankelijke en overzichtelijke dienstverlening voor werkzoekenden, werkenden en werkgevers. De maatregel voor structurele borging van een gezamenlijke publiek-private governance draagt bij aan duurzame samenwerking en coördinatie in de arbeidsmarkt(regio’s).
Wat zijn de volgende stappen?
De bovengenoemde voorstellen wil het kabinet vastleggen in de SUWI wet- en regelgeving, met 1 januari 2026 als beoogde inwerkingtredingsdatum. Aangezien de tijdelijke regeling voor de regionale mobiliteitsteams en de financiering voor de Leerwerkloketten stoppen per 1 januari 2025, voordat de nieuwe wet- en regelgeving in werking is getreden, wordt in 2025 stap voor stap toegewerkt naar de nieuwe situatie per 1 januari 2026. Dit transitiejaar geeft regio’s de ruimte om samen de hervorming in te vullen en daarbij te leren van elkaar.