
Inkomensafhankelijke boetes lijken vooral iets voor landen waar een hoge mate van nivellering wordt nagestreefd, zoals Zweden en Finland. Maar het idee staat zeker niet haaks op de Nederlandse wet. Bij het uitdelen van boetes moet de rechter rekening houden met de ‘draagkracht’ van de verdachte, staat immers in het Wetboek van Strafrecht. De rechter moet bovendien voorkomen dat de verdachte “onevenredig wordt getroffen” in de portemonnee.
Onderzoek
Al een paar jaar geleden constateerde de Tweede Kamer dat de wet op deze punten niet goed functioneert. Het kabinet startte een onderzoek waarin werd voorgesteld om een systeem in te voeren met inkomenscategorieën. Iemand met een hoog inkomen zou hogere boetes moeten krijgen dan iemand met een laag inkomen.
Overbelast
Maar justitieminister Van Weel ziet er niet zoveel in. Zo’n hervorming is “zeer ingrijpend voor de praktijk”, verwacht hij. En daar ontbreekt de capaciteit om een inkomensafhankelijk boetesysteem handen en voeten te geven. De komende jaren zijn organisaties ook nog eens “grote inspanningen” kwijt aan de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Al met al levert een nieuw boetestelsel zoveel werk op, dat het “niet opportuun” is.
Andere manieren
De rechter heeft al genoeg andere manieren om rekening te houden met de ontvanger van de boete, vindt Van Weel. Wie de fout ingaat, kan bijvoorbeeld een betalingsregeling of uitstel van betaling krijgen. De minister voegt “nadrukkelijk” toe dat het belangrijk is om op te letten of iemand een boete kan betalen. Hij vindt wel dat er verbeteringen mogelijk zijn, en wil dat rechters meer informatie hebben waarop ze hun uitspraak kunnen baseren.
Snelheidsboete van 100.000 euro
In 2010 kreeg een Zweedse automobilist een boete van meer dan €100.000 voor een snelheidsovertreding, omdat hij een zeer hoog inkomen had. Ook uit Finland zijn dergelijke voorbeelden bekend. Ook Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk passen soms inkomensafhankelijke boetes toe.