
De zaak draaide om stortingen in juli 2015 bij verschillende Rabobankfilialen in en rond Oss. Kort na de contante stortingen werd vrijwel het gehele bedrag weer opgenomen. De politierechter in Oost-Brabant had de verdachten eerder veroordeeld tot taakstraffen van 10 tot 150 uur, maar het hof komt na aanvullend onderzoek tot een ander oordeel.
Geen koppeling
In hoger beroep liet het hof nader onderzoek verrichten naar de gang van zaken bij Geldservice Nederland (GSN) en De Nederlandsche Bank (DNB) met betrekking tot de verwerking van mogelijk vals geld. De kernvraag: is daadwerkelijk komen vast te staan dat de gestorte biljetten vals waren?
Volgens het hof is dat niet het geval. Er is geen objectieve koppeling te maken tussen de door de verdachten gestorte biljetten en mogelijk vals bevonden biljetten die later in het proces door GSN of DNB zijn onderschept. Zo ontbraken serienummers of andere herleidbare identificatiegegevens. Bovendien vond in 2015 geen structurele terugkoppeling plaats van DNB of GSN naar Rabobank over eventueel aangetroffen valse biljetten. Het hof concludeert dat het algemene werkproces bij Rabobank, GSN en DNB de mogelijkheid openlaat dat daadwerkelijk echt geld is gestort.
Schuldwitwassen
Het Openbaar Ministerie voerde nog aan dat er sprake was van schuldwitwassen: ook als de biljetten niet vals waren, zou het gestorte geld afkomstig zijn uit misdrijf, mede omdat de verdachten geen controleerbare verklaring konden geven over de herkomst. Die redenering wijst het hof af. In de kern is de beschuldiging gebaseerd op het omzetten van vals geld in echt geld. Nu niet is komen vast te staan dat sprake was van vals geld, ontbreekt het noodzakelijke fundament onder de beschuldiging van witwassen. Het gerechtshof spreekt alle acht verdachten daarom vrij.
Uitspraken: ECLI:NL:GHSHE:2025:1690 en ECLI:NL:GHSHE:2025:1688