• Opleidingen
  • Summercourse
  • E-learnings
  • Incompany
    • Incompany gemeenten
  • Docenten
    • Blogs
  • Nieuws
  • Specialisten
  • Dossiers
  • Vacatures
    • Kantoren
    • Carrière
  • Over ons
  • Contact
  • Adverteren
  • Nieuwsbrief
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Mail
  • Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
  • Over ons
  • Contact
  • Adverteren
  • Nieuwsbrief
Fiscaal Vanmorgen

  • Opleidingen
  • Summercourse
  • E-learnings
  • Incompany
    • Incompany gemeenten
  • Docenten
    • Blogs
  • Nieuws
  • Specialisten
  • Dossiers
  • Vacatures
    • Kantoren
    • Carrière
Home » Hof: ernstige schending verplichtingen werkgever bij re-integratie accountant

Hof: ernstige schending verplichtingen werkgever bij re-integratie accountant

Nieuws

De rechtbank oordeelde vorig jaar dat een accountantskantoor weliswaar steken liet vallen bij de re-integratie van een arbeidsongeschikt geraakte controleleider, maar dat van ernstig verwijtbaar handelen geen sprake was. Het hoger beroep van de vrouw heeft succes, want het hof komt nu tot een ander oordeel.

20 augustus 2025 door Fiscaal Vanmorgen

De vrouw was op 1 december 2016 in dienst gekomen als controleleider bij AREP Accountants en Belastingadviseurs. Ze verrichtte haar werkzaamheden vanuit het kantoor van AREP in Barendrecht. Aanvankelijk op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 december 2017, daarna voor onbepaalde tijd. Tijdens haar dienstverband zou ze de praktijkopleiding tot accountant  volgen, en die rondde ze op 14 april 2021 ook af.

Arbeidsongeschikt, arbeidsovereenkomst opgezegd

Op 29 oktober 2019 raakte de werknemer betrokken bij een auto-ongeluk. In de nasleep van dat ongeluk was ze langdurig arbeidsongeschikt en moest de vrouw re-integreren. Pas op 1 maart 2021 meldde de controleleider zich weer volledig arbeidsgeschikt, maar al op 26 april meldde ze zich weer ziek. Daarna was ze ononderbroken arbeidsongeschikt tot het einde van haar dienstverband. Als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer verleende het UWV op 30 oktober 2023 toestemming om de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en AREP op te zeggen. Daarop zegde AREP op 1 november 2023 de arbeidsovereenkomst op per 9 december 2023.

De accountant spande daarna een rechtszaak aan tegen AREP. Bij de kantonrechter vorderde ze van het accountantskantoor betaling van een billijke vergoeding van € 283.804,05, een transitievergoeding van € 10.111,56, een onkostenvergoeding van € 4.694,16, een nabetaling van € 18.973,09 aan nog openstaande vakantierechten en een schadevergoeding van € 3.065,81.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter overwoog dat voor toekenning van een billijke vergoeding vereist is dat de beëindiging van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Uit de stukken bleek weliswaar dat AREP steken had laten vallen – zoals het voortvarend aanbieden van een vaststellingsovereenkomst en het laten voortbestaan van een arbeidsconflict waarvan beëindiging mogelijk het herstel van werkneemster had bevorderd – maar dit kwalificeerde naar het oordeel van de rechtbank niet als ernstig verwijtbaar.

Het verwijt dat AREP doelbewust aansprakelijkheid had willen ontlopen jegens de inzittendenverzekeraar werd niet aannemelijk geacht. Ook de tewerkstelling in Amsterdam (waar de vrouw niet wilde werken) leverde geen verwijtbaar handelen op, nu de arbeidsovereenkomst geen vaste standplaats kende en het verschil in reistijd gering was. De ontoereikende re-integratie-inspanningen moesten worden bezien tegen de zeer beperkte belastbaarheid van werkneemster; in dat licht kon ook dit niet als ernstig verwijtbaar worden aangemerkt.

Per saldo was sprake van een wederzijdse patstelling en wederzijds verwijtbare gedragingen, maar niet van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van AREP. Daarom wees de kantonrechter de gevorderde billijke vergoeding af. Wel veroordeelde hij AREP tot betaling van de restant transitievergoeding, resterende vakantierechten, de gefixeerde schadevergoeding en een onkostenvergoeding.

Hoger beroep

Dat oordeel valt in hoger beroep nu heel anders uit, blijkt alleen al uit de beperkte samenvatting van het vonnis die het hof Den Haag in de uitspraak opneemt: ‘De werkgever weigert werkneemster die was uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid terug te laten keren naar haar eigen functie omdat een vervanger is aangenomen en terugkeer daarom niet efficiënt zou zijn. Ondanks het deskundigenbericht van het UWV dat werkgever hierdoor haar re-integratieverplichtingen onvoldoende is nagekomen, blijft werkgever volharden in haar standpunt. De werkgever doet niets om de arbeidsverhouding, die onder druk is komen te staan, te herstellen. Integendeel, de directeur van werkgever voert op intimiderende wijze gesprekken met werkneemster. Hierdoor is de arbeidsverhouding onherstelbaar verstoord geraakt en heeft werkneemster zich als gevolge van het arbeidsconflict opnieuw ziek moeten melden. Het hof is van oordeel dat de opzegging wegens twee jaar ziekte het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en kent daarom aan werkneemster een billijke vergoeding toe.’

Ernstig verwijtbaar handelen

Het hof oordeelt dat het accountantskantoor zijn re-integratieverplichtingen ex art. 7:658a BW ernstig heeft geschonden. Ondanks de in een plan van aanpak vastgelegde doelstelling van werkhervatting in de eigen functie en een arbeidsdeskundig rapport waarin geen beperkingen meer werden aangenomen, weigerde de werkgever de controleleider haar eigen werkzaamheden in Barendrecht (gedeeltelijk) te laten hervatten. In plaats daarvan hield AREP vast aan de inmiddels aangestelde vervanger.

Het hof overweegt dat een efficiencybelang geen rechtvaardiging vormt voor het onthouden van re-integratiekansen. Van de werkgever mocht bovendien verwacht worden dat er een tijdelijke vervanger werd aangesteld of andere organisatorische maatregelen werden getroffen om de terugkeer van de controleleider te faciliteren. Door dit na te laten en te volharden in de weigering, ook na het deskundigenoordeel van het UWV, heeft de werkgever de arbeidsverhouding duurzaam verstoord, hetgeen uiteindelijk tot langdurige uitval leidde. De beëindiging van het dienstverband wegens langdurige arbeidsongeschiktheid was daarom het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, oordeelt het hof.

Ten aanzien van de door de vrouw aangevoerde omstandigheden rond de verzekeringskwestie na het ongeval en de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst overweegt het hof dat de opstelling van de werkgever weliswaar weinig coöperatief en onhandig was, maar dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat dit heeft bijgedragen aan de ontwrichting van de arbeidsrelatie die tot de beëindiging van het dienstverband leidde.

Billijke vergoeding

Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen acht het hof een billijke vergoeding op z’n plaats. Wel valt die vergoeding met € 30.000,- bruto veel lager uit dan wat de vrouw vorderde:

“Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen acht het hof een billijke vergoeding op haar plaats. Een belangrijke factor voor het bepalen van de billijke vergoeding is de waarde die aan de arbeidsovereenkomst kan worden toegekend, welke waarde gerelateerd is aan een inschatting hoe lang de arbeidsovereenkomst zou hebben geduurd, het ernstig verwijtbaar handelen van AREP daarbij weggedacht.

De arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 9 december 2023 door opzegging na twee jaar ziekte. Het hof acht het echter aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst – gelet op de toenemende irritaties en moeizame communicatie over en weer vanaf het jaar 2019 – niet “nog jaren” had voortgeduurd maar ook op afzienbare termijn, mogelijk met een minnelijke regeling – tot een einde was gekomen. Het hof schat deze termijn op ongeveer 12 maanden na 9 december 2023. In haar berekening heeft [verzoekster] geen rekening gehouden met inkomsten uit hoofde van een sociale zekerheidsuitkering (geschat op circa 70% van het salaris). Het hof meent dat die inkomsten echter wel moeten worden meegenomen bij een begroting van de schade. Uitgaande van een salaris van € 4.320,- bruto, inclusief 8% vakantiegeld, komt de inkomensderving (circa 30%) dan uit op ongeveer € 1.300,- bruto per maand (= circa € 15.600,- gedurende 12 maanden). Het hof houdt verder rekening met de niet door AREP betwiste pensioenschade van 7,6% van het jaarsalaris (circa € 4.000,-). De door [verzoekster] gestelde salarisverhoging van € 500,- per maand na het behalen van haar praktijkopleiding is onvoldoende – ook na het door haar geëntameerde voorlopig getuigenverhoor – aannemelijk geworden en wordt niet meegenomen in de berekening van de billijke vergoeding.

[verzoekster] heeft gesteld dat zij ernstige immateriële schade heeft opgelopen in de vorm van PTSS-klachten (waaronder hoofdpijn, nekpijn, vermoeidheid) veroorzaakt door het ernstig verwijtbaar handelen van AREP en verzoekt om een schadevergoeding van € 20.000,-. In de door [verzoekster] overgelegde brief van haar behandelend psycholoog dr. [psycholoog] van 22 april 2022 staat geschreven dat er sprake is (geweest) van PTSS in de vorm van fysieke pijnen en conversie klachten sinds een auto-ongeluk en ook dat de PTSS klachten ten gevolge van het auto-ongeluk en nare ervaringen op haar werk zijn behandeld met EMDR en ook zijn afgenomen. Zij noemt dat het arbeidsconflict dat nog loopt [verzoekster] ‘veel stress” en een niet begrepen en onveilig gevoel geeft. Het hof acht dit onvoldoende voor het aannemen van geestelijk letsel bij [verzoekster] als gevolg van verwijtbaar handelen door AREP, te meer daar het auto-ongeval op zichzelf niet aan AREP te verwijten valt. Andere stukken van een deskundige (niet behandelaar) over door [verzoekster] opgelopen geestelijk letsel zijn niet aanwezig. Het hof acht daarom onvoldoende objectieve en concrete aanknopingspunten aanwezig voor het aannemen van immateriële schade als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van AREP.

[verzoekster] heeft tenslotte nog loonschade geclaimd van € 18.128,45 bruto over de periode van een jaar en een maand ziekte. In die periode kreeg zij immers 30% minder loon. Het hof acht niet aannemelijk geworden dat deze gehele schade een direct gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van AREP. Het zal dit bedrag ten dele betrekken bij de billijke vergoeding.

[verzoekster] heeft ter zitting laten weten dat zij na een periode van arbeidsongeschiktheid inmiddels kan gaan uitzien naar een nieuwe baan. AREP heeft onbetwist gesteld dat haar kansen als AA accountant op de arbeidsmarkt goed zijn te noemen. Het hof acht gelet op alle omstandigheden van het geval een billijke vergoeding van € 30.000,- bruto op zijn plaats.”

Gerechtshof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2025:1586

Kantonrechter: accountantskantoor liet steken vallen, maar handelde niet ernstig verwijtbaar

Categorie: Nieuws Tags: billijke vergoeding, re-integratie

Tags: billijke vergoeding, re-integratie

Gerelateerde artikelen

15 oktober 2025

Zieke werknemer meldt tweede dienstverband niet: ontslag op staande voet toch onterecht

29 september 2025

Werkgever weigert loon en ontslag, werknemer in financiële klem

30 januari 2025

Handelwijze werkgever ernstig verwijtbaar, toch geen billijke vergoeding

6 december 2024

Ernstige verwijtbaarheid als werkgever: Staat moet vergoeding van een ton betalen

Docenten

Rakesh Ghirah
Martin de Graaf
jan wietsma
Jan Wietsma
Kees Beishuizen
Bob de Koning
Edwin de Witte
Martijn Bedaux
Rohalt Janssens
Imke Bos
Debby Kettler
Debby Kettler
Ewoud de Ruiter
Audrey Brunings
Albert Heeling
Chris Dijkstra
Hans Tabak
Pieter Kok
Jan Mooren
Arnaud Booij
Wilbert Nieuwenhuizen
Bernard Schols
Alex Schrijver
Barry Willemsen
Winfred Merkus
Léon de Jager
Derwish Rosalia
Geert Witlox
Patrick Wille
Ron Mulder
Bob van Leeuwen
Guney Bagislayici
Hanneke Kroonenberg
Roger van de Berg
Bram Lemmens
John Bult
Kirsten Kievit
Kirsten Roskam
Joost Severs
Joep Swinkels
Erik van Toledo
Martine Cranendonk
Casper Mons
Daan van Antwerpen
Marja van den Oetelaar
Herman van Kesteren
Heleen Elbert
Jeroen Knol
Martijn Paping
Martijn Paping
Koert van Loon
Almer de Beer
Almer de Beer
Saskia Jacobsen
Jasper de With
Chanien Engelbertink
Teunis van den Berg
Ludo Mennes
Willem Veldhuizen

Blogs

  • Notaris kon btw op kosten niet volledig aftrekken! 12 weergaven

  • Hof van Justitie: verplichte vermelding op factuur bij toepassing vereenvoudigde ABC-regeling 7 weergaven

  • Goede doelen en btw; 5 tips waar je als goed doel aan moet denken 6 weergaven

  • OSS en de USA ondernemer: de O staat voor onmogelijk 5 weergaven

Fiscaal Vanmorgen (FV) is het platform voor belastingadviseurs, fiscalisten, accountants en iedereen die geïnteresseerd is in fiscale opleidingen en fiscaal nieuws.

Fiscaal Vanmorgen is een uitgave van MOCuitgevers Vanmorgen.

 

Categorie

  • Opleidingen
  • Summercourse
  • E-learnings
  • Incompany
    • Incompany gemeenten
  • Docenten
    • Blogs
  • Nieuws
  • Specialisten
  • Dossiers
  • Vacatures
    • Kantoren
    • Carrière

Info

  • Over ons
  • Contact
  • Algemene voorwaarden MOCuitgevers Vanmorgen
  • Annuleringsvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • Mail
Cookies
Om u beter van dienst te kunnen zijn, maakt Fiscaal Vanmorgen gebruik van cookies.
  • Ik ga akkoord
  • Instellingen
  • Functionele cookies zijn noodzakelijk voor de werking van deze website
  • We gebruiken Google Analytics, netjes geanonimiseerd
  • Annuleren
  • Ik ga akkoord

Instellingen