De vrouw, die sinds september 2021 als data scientist bij het Amsterdamse Henkel werkte, trad begin 2022 ook voor 40 uur per week in dienst bij Avery Dennison en liep tegelijkertijd fulltime stage bij ABN AMRO. Daarnaast werkte zij incidenteel voor de Vrije Universiteit. In totaal kwam haar werkweek op 120 uur. Binnen enkele weken meldde ze zich ziek bij Henkel en later ook bij de twee andere werkgevers. De vrouw ontving vervolgens loon tijdens ziekte en Ziektewetuitkeringen uit alle drie de dienstverbanden.
Verweer
Volgens de werkneemster was Henkel van deze drie verschillende dienstverbanden op de hoogte en werd daarin toegestemd. Maar dat Henkel van het 2e en 3e dienstverband wist en daarin toestemde, is volgens de rechter niet alleen onvoldoende onderbouwd of anderszins gebleken, maar is ook volstrekt onwaarschijnlijk.
De vrouw stelde verder dat ze tijdens de lockdown de drie dienstverbanden tegelijkertijd goed aankon, maar ook dat wordt als onwaarschijnlijk beoordeeld. De werkneemster miskent met haar standpunt namelijk onder andere het belang van recuperatie en het beginsel van goed werknemerschap, spreekt de rechtbank uit. De vrouw had moeten begrijpen dat zij naast haar voltijdse dienstverband bij Henkel van 40 uur per week, niet nog één en zelfs nog twéé dienstverbanden van 40 uur kon aangaan, laat staan dat zij dit zonder overleg met Henkel kon doen, welk overleg zij niet heeft gevoerd. Ondanks dat geen nevenwerkzaamhedenbeding van toepassing is, had van de werkneemster als goed werknemer mogen worden verwacht dat zij naast haar werk bij Henkel, de wens om fulltime werkzaamheden te verrichten voor ABN AMRO en Avery Dennison uit zichzelf en tijdig aan Henkel had voorgelegd en daarvoor toestemming had gevraagd. Dat zij die toestemming had gekregen, durft de kantonrechter ernstig te betwijfelen.
De vrouw had moeten inzien dat zij bij deze drie werkgevers tekort zou schieten in de vervulling van haar taken en dat drie fulltime dienstverbanden (als alleenstaande moeder met twee kinderen) niet te combineren valt. Dit wordt bevestigd doordat de werkneemster ziek is uitgevallen. Op 28 februari 2022, kort na het aangaan van het 2e en 3e dienstverband, heeft de vrouw zich ziekgemeld bij Henkel en vervolgens op 28 april 2022 bij ABN AMRO en Avery Dennison. Het ligt voor de hand dat haar drie dienstverbanden tezamen – los van haar thuissituatie – de werkneemster te veel zijn geworden. Noch bij Henkel noch bij de bedrijfsarts heeft de vrouw van de andere arbeidsovereenkomsten melding gemaakt. Ook niet nadat zij daar eveneens ziek was uitgevallen. Tijdens de re-integratie bij Henkel evenmin.
De werkneemster heeft aangevoerd dat de ziekmelding bij Henkel voortkwam uit een conflict met een collega bij Henkel, maar dat is niet aannemelijk en bovendien irrelevant. De vrouw had deze drie dienstverbanden niet mogen aangaan en zeker niet zonder toestemming van Henkel.
Geheel los hiervan kan de werkneemster ook nog worden verweten dat zij, nadat Henkel in juni 2024 bij de vrouw om opheldering had gevraagd over een tweede dienstverband, heeft gelogen tegen Henkel. In strijd met de waarheid heeft zij aan Henkel meegedeeld dat zij sinds haar ziekmelding geen werkzaamheden meer heeft verricht voor de VU noch voor andere bedrijven en ook geen andere inkomsten heeft ontvangen. Pas maanden later en nadat Henkel een voorlopig getuigenverhoor aanhangig had gemaakt, heeft de werkneemster openheid van zaken gegeven. Hieruit blijkt dat de vrouw heel goed wist dat zij verkeerd had gehandeld.
Conclusie: schending van artikel 7:611 BW
Dit alles acht de kantonrechter een ernstige schending van de verplichtingen die uit hoofde van goed werknemerschap ex artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (verder het BW) op de werkneemster rusten. De vrouw is als goed werknemer in ernstige mate tekortgeschoten ten opzichte van Henkel, haar werkgever. Het recht op vrije arbeidskeuze mag zwaar wegen, maar heeft wel een begrenzing in onder andere de Arbeidstijdenwet en verplichtingen die voortvloeien uit het BW. De werkneemster had de nevenwerkzaamheden – zeker gelet op de omvang – niet mogen aangaan, dan wel in ieder geval vooraf dienen te bespreken met Henkel.
Vordering Henkel
Toen Henkel pas in 2024 via het UWV van de andere banen hoorde, vorderde het bedrijf terugbetaling van ruim €77.000 op grond van art. 7:629 lid 5 BW (verrekening van inkomsten tijdens ziekte). De kantonrechter oordeelt echter dat die bepaling geen grondslag biedt, omdat de neveninkomsten niet ter vervanging van de bedongen arbeid bij Henkel dienden.
Met toepassing van art. 25 Rv vult de rechter de rechtsgrond echter ambtshalve aan en komt tot het oordeel dat de werkneemster ernstig tekort is geschoten in haar verplichtingen uit goed werknemerschap. Ze heeft zonder overleg drie voltijdse functies aanvaard, haar werkgever misleid over haar nevenwerkzaamheden en pas openheid gegeven nadat Henkel een getuigenverhoor had aangekondigd.
De schadevergoeding wordt begroot op de bedragen die de vrouw tijdens ziekte ontving van haar andere werkgevers en uit Ziektewetuitkeringen in 2022-2024, samen €73.285. De kantonrechter raadt partijen aan een betalingsregeling te treffen.
